(update 11 mei: Ik heb er weer, voor de laatste keer, voordat het een oude Gein wordt, ongeveer 500 in mijn schatkist.
Je hebt drie weken tijd - dan stop ik er mee en bedenk ik misschien een nieuwe gein. Mocht iemand betaald en nog niet gekregen hebben - ook dat komt voor, en ook, kijk maar, dubbel dus: laat van je horen of mailen!)
Er was een tijd dat denken met de spierballen gegarandeerd succes verzekerde. Maar er bleken hersens in het hoofd en het combineren van A en B bouwde hutten tot kastelen.
Er zijn ook mensen die met hun benen denken. Zij worden rijk als beroepsvoetballers. Anderen combineren hart met het verstand; zij worden juf of dominee.
Het meest echter verdienen zij die de hersens combineren met de ellebogen: zij lichten dan wel maken belastingen of vissen bij niets vermoedende ouderen.
Zij krijgen veel, maar verdienen weinig: “Steel een beetje: je belandt in de bak, steel je veel en ze maken je koning”, zingt Bob Dylan.
Maar dan. Wie wil er nu niet snel rijk worden door bochtjes af te snijden. Vriendenloterij, postcodekanjers, biedsites op het net. Je kunt ook de daartoe geëigende opleiding kiezen (is dat rechten of tegenwoordig IE-IT dwz Informatie Technologie Intellectueel Eigendom?).
Maar met je hand, je geloof, of met je hart: dan krijg je doorgaans minder dan je verdient. Daar zorgen de slimme achter-de-ellebogen wel voor! Vraag blijft, wie het geluk verdient.
Want geef mij maar tijd voor vriendschap en muziek.
Ik wil er niet teveel van weten, maar het boek van Joris Luyendijk heb ik gelezen. Ook de VPRO documentaire over het sjoemelen met smeerolie en de Trouw-publicaties over de Paradise Papers (“Nederland als belastingparadijs”) ken ik. Je moet dat bijna allemaal wel weten - en uitkijken dat je er geen infectie van krijgt.
Nee, geef mijn tijd maar aan Mozart, de Heilige Rita, of een stukje Bijbel.


Het geschiedde in Pernis bij de Plus. Daar krijg je Koins bij de koop.
Maar alleen 7 jarigen en hun oma’s blijken geïnteresseerd. Ik heb slechts een brood gekocht; te weinig voor een Koin (10 euro). Staat een jochie buiten mij hoopvol op te wachten en moet ik hem, helaas, teleurstellen. Dus ik spreek de fietshangjongeren aan: “Hebben jullie er niet eentje voor hem?”
Zij schamperen: "Maar die zijn voor kinderen! Wij zijn veertien. Wij doen daar niet aan”.
Even is het stil, tot de slimste opmerkt: “Geef mij maar Bitcoins".
Ik, spontaan: "Maar daarvoor moet je naar de kerk".
(en hier een link naar de vernieuwde versie van Tel je Zegeningen)
Zo, op mijn fiets terug naar thuis, is het idee geboren. BiDcoins! Variatie op Airmiles: Heaven Miles (of leuker nog: Heaven$Miles). Ik bel meteen een bevriende ontwerpster. Ze is enthousiast en ziet wel brood in deze stenen.
Binnen tien dagen heb ik een schatkist vol Bidcoins. Ik zou zeggen: als je nog eens doodgaat, stop deze obool onder je tong, maak de veerman blij; succes verzekerd.
Voor zo’n mal idee moet je vast wel enigszins verward zijn, maar toch ook “met de pelgrimsweg in het hart”. Dominee (“Het begint met “Dom” en eindigt met “Nee” en daartussenin een kolossale “Ai”) ben je 24/7, nietwaar?
Dezer dagen zijn het de veertigdagen. Ze begonnen met de gelukkige Jezus, die in de doophand van Johannes een duif van honderd pond (Leo Vroman) zag. Daarna ging hij de woestijn in en kwam zijn gepieker tegen, vermomd als duiveltjes.
Maar hij heeft voor de volle 100 procent overmocht.
Ik dacht onwillekeurig aan dat mannetje dat, zoals de meesten van ons, gelooft op deelcertificaten; hij realiseerde zich net op tijd, dat hij nog papiergeld op zak had.
De tweede zondag: de verheerlijking op de berg. De volgende piek-ervaring en een die alle pieker-ervaringen overwint; Jezus straalt er van, zijn kleding wordt witter dan enig reclame wassen kan.
De derde zondag, 4 maart 2018 roostert Johannes 2: het gehandel in de tempel.
Blijkt Jezus behalve bemind en beminnelijk ook allemachtig kwaad te kunnen worden.
Gelukkig maar!
Die lezingen had ik kennelijk ergens in mijn onbewuste liggen; ik werd helemaal warm van het Bidcoin-idee. Het werkte als een mosterdzaad.
Ik bid, dat heel wat vreemde vogels zich zullen nestelen in deze boom met wortels in het evangelie. Ook dit is een soortement piramidespel, wie weet gaat het viraal?
Ik heb er per slot van rekening 1500 laten maken. Plastic, ter grootte van een 2 euro muntstuk. Past in iedere beurs en collectezak. Het was een hele investering, maar dan heb je ook wat; en zonder beelden heeft ook hij niet gesproken. Dat ze blijven beklijven.
Bestellen? 50 eurocent per stuk; meer dan 10 verzending gratis (boven de 100 0,40 per stuk!): NL16RABO0305763458 op KRIK (Kreatief In Kerk, maar dat hoeft er niet zo bij) onder vermelding van Bidcoin.
Handig als je je adres er bij schrijft. En ja, dit zijn de echte kosten. Plus is echter voordeliger..
een prima clip over mij de de Bidcoins uit op Open Rotterdam TV:
Stomheid komt bij dominees tegenwoordig wat vaker voor. Vroeger, toen we de gemeente nog voor moesten gaan in geloof, was daar minder sprake van. Maar deze week gebeurde het weer een paar keer dat ik niet wist wat te zeggen.
Het was een gezin waar het lot had toegeslagen. God of lot? De mevrouw vroeg waarom het de een harder treft dan de ander. Ik moest het antwoord schuldig blijven en flapte er uit: “Als ik daar een antwoord op had, was het beroerd gesteld met mijn geloof..”.
Even bleef het stil. Toen keek ze me gerustgesteld aan. “Gelukkig”, zei ze.
Ik was voor een moment met stomheid geslagen. Of, met goede reden.
Er staat een prachtverhaal in de bijbel over Elia. Het komt iets voor de koele bries (1 Koningen 19).
Elia heeft er geen zin meer in; Elia begeert te sterven. Hij legt zich neer tegen een bremstruik. Dan komt er een engel en zet bij zijn hoofdeinde en koek en een kruik water. Elia wordt wakker, ziet het, eet en drinkt - en gaat verder slapen. Maar daarna komt die engel nog eens met koek en kruik. Praten doen ze niet. Je zou toch zeggen dat de engel heel wat heeft uit te leggen.
Maar Elia eet en drinkt. En dan gaat hij toch weer verder.
Ook Engelen zijn wel eens koekenbakkers.
Deze week vond ik bij het opruimen van mijn kamer een bewogen foto.
Opa, twee kleinzoons en ik, aan tafel.
Het was ergens aan het begin van mijn loopbaan. Ik was bij de familie geroepen omdat oma plotseling tijdens het doppen van de boontjes was overleden.
Zoals dat vaker gaat in traditionele gezinnen, leunden beide mensen op elkaar als twee speelkaarten. Hij deed de auto en het werk; zij de keuken en de belasting. Ze vulden elkaar naadloos aan.
Maar nu was ze plotseling gestorven.
Die avond, schemertijd was het, probeerde ik hem te spreken over zijn vrouw. Maar praten ging hem niet goed af. Er vielen lange en moeilijke stiltes. Toen schonk hij de koffie in, gezet door zijn schoondochter.
En dat ging helemaal mis: de koffiefilter viel op het schone tafelkleed.
“Verd.., kan ik ook al niet”, schoot het er uit.
Het bleek de eerste keer dat hij zelf koffie inschonk.
We gingen toen maar naar de boerderij ernaast, naar de zoon en schoondochter. Het gesprek kwam er op of de kleine jongens wel mee moesten naar de begrafenis. Het was geen gewoonte. Ik bezwoer dat het voor hen belangrijk was (en ook voor hun grootvader).
De begrafenis was op dinsdag. Zaterdagochtend daarvoor kwam ik terug - met een pak appeltaartmix. Appels, boter en eieren waren op de boerderij.
Toen hebben hij en ik samen een appeltaart gebakken. Iedereen die dat wel eens gedaan heeft, weet dat het veel, maar makkelijk werk is.
Tijdens het kneden kwamen de woorden. De taart ging nog bijna mis toen het oventje te klein bleek voor de springvorm. Dat probleem hebben we goddank kunnen oplossen met een natte theedoek.
Toen de taart gelukt was, belde de man zijn kleinkinderen. Het is die scene die op de foto staat. En we dronken een bakje troost door opa gezet.
De jongens hadden tekeningen gemaakt voor oma, en voor opa.
En dinsdag hebben ze opa’s hand vastgehouden bij het graf.
Vier jaren later nam ik afscheid van mijn eerste gemeente. Het mooiste kado dat ik kreeg was, u raadt het al: Een appeltaart. Met de bewuste, bewogen foto. En hij zei: “De volgende week begon ik aan de makroni. En nou lukt het me moet ik zeggen wel aardig”.
Als ik later voor de rechterstoel des HEEREN moet verschijnen, en hij werpt me voor wat ik allemaal wel en niet gedaan heb en dat het er dus niet best voor mij uitziet, pas dan trek ik mijn geheime wapen: de kaart van de appeltaart. En ik weet nu al: Gods zal er totaal door laten overtroeven. God, met stomheid geslagen - door een koekenbakker! Overtroefd door Hartenboer.
“Die koek...”, zal hij zeggen, denkend aan zijn koekebakkerengel.
Dan mag ik verder, naar Elia. En samen zullen we de lof zingen over de koekenbakkers op aarde.
Overigens: Koekebakker heet mijn favoriete romanfiguur. De bedenker "wist het ook niet" (...).
Mevrouw
In een vorig artikel schreef ik over koeken en bakkers. Ditmaal vertel ik het eveneens Waar Gebeurd Verhaal over een vrouwelijke bakker. De meesten van mijn kerkje wisten haar voornaam niet; we kenden haar als Mevrouw Bakker.
Mevrouw Bakker was een op-en-top Groningse vrouw van (boeren)stand. Sinds 1956 woonde de familie in Velp. Haar man was hier hoofdonderwijzer. Drie dochters hadden ze. Mevrouw Bakker dirigeerde de huishouding. Zonder klagen en vragen.
Bij ons in de NPB Velp voelde zij zich thuis. Ik, die geboren ben in het jaar dat zij lid werd, leerde haar kennen toen ze nog actief deelneemster van de ouderenbezoekgroep was. Graag bracht ze eigenhandig opgekweekte stekken naar oude mensen. Ook op mijn vensterbank stond lange tijd een Abutylon van haar hand. “Even nog mevrouw Bakker water geven”: ik heb het vaak gedacht.
Toen zij ziek werd, stond mevrouw Bakker haar mannetje. De dokters hebben geen deemoedige patiënt aan haar gehad. Evenmin bleek ze een mak schaap voor haar pastor: ik hield me niet altijd aan haar regels. Ik zit bij voorbeeld liever aan de keukentafel dan in de mooie kamer.
Maar het bedenkelijkste was toch mijn haar, want niet alleen mijn agenda is soms in de war. Steevast begon mijn bezoek met de verzuchting van haar kant : “Zeker weer geen kam?” - gevolgd door mijn verzoek om nog eens “met haar tien geboden” mijn wilde haren glad te strijken. Pas daarna vertelde ze over het wel en wee van haar lichaam en daarna vroeg ik hoe met naar haar ziel gaat.
“Zal ik me nu nog wel of toch maar niet laten opereren? Ik weet het niet..”.
“Volgens mij weet U het allang”, zeg ik.
Ze kijkt me vorsend aan. Ik zeg: “Dat voel ik door uw schoenen aan”. Die dag droeg ze namelijk een paar opvallend vlotte stappers.
Ze kijkt naar de grond - en grinnikt goedkeurend.
De laatste tijd van haar leven lag mevrouw Bakker in het hospice. Zoals gewoonlijk inspecteerde ze nog altijd eerst mijn haren en pas daarna kon het over God en de wereld gaan.
In die dagen overleed mijn oude Groningse tante Grietje. De begrafenis zou in de Groningse taal gaan. De avond tevoren belde ik een uur lang met de verpleging in Nieuwe Schans: Tante Grietje had op haar kamer een Groningse versie van het “Blijf Mij Nabij” (tegenwoordig lied 247 LvK) staan.
Dus werd dat mooie lied gezongen tijdens de dienst. Het is inderdaad een tekst om in te lijsten.
Na afloop mocht ik hem mee naar huis. Ze kreeg een plaats naast de Abutylon van mevrouw Bakker. En zo kwam ik op het idee.
Het zal tien dagen voor haar afscheid geweest zijn dat ik het lied mee nam naar haar kamer.
Ze keek er even naar, knikte, en vroeg of ik hem in haar la wou leggen, bij de andere spulletjes. En ditmaal heb ik haar de tien geboden op het voorhoofd gelegd.
Op zaterdag overleed ze. Die middag belde een van de dochters op met haar verhaal.
Spreken kon moeder de laatste dagen niet meer maar vlak voor ze ging wees ze haar dochters met haar ogen op de tekst in het kastje en duidelijk gaf ze de wens aan om het te horen voorlezen.
En daarna overleed ze.
Het lied is ook op haar begrafenis gezongen:
Blief bie mie, Heer. Dag is zowat veurbie
‘t wijdonkert al, blief Ie toch stoef bie mie
‘k bin zo benaauwd, en helpen kin gain ain
Wees Ie mien helper, loat mie nait allain..
Een paar maanden later kwamen de drie dochters bij mij op visite. Het huis was aan kant, en ze hadden een aantal boeken aangetroffen die mij wellicht zouden interesseren. Bovendien hadden ze een pakje bij zich, waarvan de inhoud in mijn ogen makkelijk te raden viel: een fles wijn.
“Nee, pak hem maar uit”, lachten ze me toe.
Het was moeders wens geweest om dit na haar dood mij te doen toekomen: “Maar we moesten ze eerst allemaal wel door de afwasautomaat doen, dat heeft ze er uitdrukkelijk nog bij gezegd”.
Er zaten VEERTIG kammetjes in.
Voor ik u op gedachten breng: Denk niet dat ik voortaan mijn wilde haren op orde heb. Daarvoor zijn mij de tien geboden te lief.
PS: Ze heette trouwens Koos (Jacoba Titia van Dam). En hier onder: het lijstje met het lied van ta' Griet.


Lunteren 16 mei 2010: “There are no rainbows without blues.”
Bij ons thuis hebben we het de hele tijd over rechten en plichten. Opruimen! Huiswerk maken! Wat nog meer? Krant lezen. Zelf kadootjes betalen. Kinderen zijn zich steeds beter bewust van hun rechten; de plichten, sja, dat is moeilijker. Vanmorgen vond ik dit: Een stukje van een puzzel. Hadden ze niet opgeruimd, natuurlijk. Ik weet niet eens meer van welke puzzel het was. En missend stukje van een puzzel.. Wij gaan het vandaag hebben over puzzelen en over missen. Dat kun je zien aan ons blaadje. Jullie krijgen de puzzel mee. De kinderen mogen nu naar de blokhut.. We zullen jullie missen als stukjes van de puzzel!
Het thema van vandaag is “missen” en verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen kinderen hebben het moeilijk met verantwoordelijkheid. Misschien hebben jullie de paus gezien in Fatima: Honderdduizenden mensen waren daar, mensen die behoefte hebben aan een wonder, een bewijs van een bovennatuurlijke God, en zijn vertegenwoordiger op aarde. We willen het liefst dat iemand anders onze puzzel afmaakt en ons het hele plaatje geeft, dat een ander voor ons denkt.
We kruipen graag in de slachtoffer rol en geven we anderen de verantwoording. Of de schuld. Hoe zouden we kunnen leven, zonder vriendelijke dictator, vader, moeder, God, leiding boven je..? Hoe kun je leven op eigen kracht vooruit?
Bij dat missen-thema hebben we de liederen van vandaag uitgekozen - kijk maar, 301: al is de hemel boven, voor mensen doof en stom - toch moeten wij hem loven, etc” en straks: ik sta voor u in leegte en gemis, en tenslotte O God wij bouwen als ontheemden. Dat komt van de lezingen die voor vandaag op het rooster staan. Af en toe sluit ik me aan bij de wijsheid van het leesrooster, wanneer er een thema gelezen wordt dat me aanspreekt of waarvan ik denk dat we er samen iets aan zullen hebben.
Vandaag is zo’n zondag. Het is nu de periode tussen Pasen en Pinksteren; de zondag na hemelvaart. Die heet volgens de traditie: Wezenzondag - en dat is een heel vrijzinnig thema, denk ik. Jezus is dood; daar moeten we het maar mee doen. Er zijn verdwaalde verhalen van mensen die beweren dat ze hem gezien hebben, maar wij moeten het doen zonder die ervaring; wij moeten het doen met het missen.
Tussen Pasen en Pinksteren sta je stil bij die ervaring - hoe je kunt geloven zonder te weten, zonder ervaring uit de eerste hand. Hoe je kunt geloven met losse handen - zelfstandig. Missen, dus. Jezus zegt zelfs straks: Het is beter voor jullie, dat ik weg ga; als ik niet weg ga, zullen jullie nooit de Geest kunnen krijgen.
Leven zonder guru, zonder vader, zonder moeder; leven uit je eigen kracht. Dat is moeilijk. Liefst willen we een zekerheid, een dogma, een leider, een voorganger, een domineerder. In de verhalen die de kerk leest deze zeven weken tot Pinksteren, moeten ze leren leven met de afwezige Jezus. Geloven uit - missen.
En ik dacht aan een prachtig lied van Jules de Corte. Dat verwoord dit eeuwenoude thema in woorden van nu. Het gaat in het lied over God - God die er niet is: “Er is geen God meer en geen duivel om je achter te verstoppen - er is geen macht in het heelal, die ons de ondergang belet - we zullen het samen moeten doen, of we gaan samen naar de knoppen”. (Hello, this is your wake up call..). We luisteren er naar zoals het gezongen is door Jenny Arean.
Met de lezingen van Johannes is het geheugen, luisteren we naar het gedicht van Willem Jan Otten, Eindaugustuswind. Eind augustus - dat is het einde van de grote vakantie. Voor Otten is dat Schiermonnikoog, geloof ik. Hij houdt van zee en duinen. Het is ook de periode van zijn leven; begin van de herfst, eind augustus. Hij hijst zich de duinen over. Het gaat niet meer zo snel als vroeger, zijn kinderen zijn hem fysiek de baas geworden. De zee, de zee - thalassa, thalassa - het einde, de einder.
De zee is er nog als troost, als beeld van God, de oneindigheid. De zee is - het einde, de dood. Eind augustus ben je er achter gekomen dat je eindig bent en zwakker wordt. Dan komt de kuil waarin hij ligt. Juist in de aller donkerste nacht, juist in je eenzaamheid, geconfronteerd met je eigen kleinheid - daar wordt je mens, en vrij. In het derde couplet hoort hij een kind, niet zijn eigen - en hij ervaart dat als een roeping. Uw zwijgen is gaan klinken - Ik twijfel niet aan uw bestaan zolang gij tot mij zwijgt - Geen duidelijke opdracht, geen heldere waarheid, geen guru, geen zichtbare God. De dichter Willem Jan Otten.
Dichter - hoe dichter bij jezelf, hoe verder, dieper je komt. Het gaat vandaag over het missen. Je weet, dat je alleen bent en nu sta je voor een keus. Voor een daad. We laten het gedicht staan om te herlezen, al blijft het misschien duister; misschien dat het gaandeweg de dienst duidelijker worden zal. Het lied dat we er na zingen gaan, vertelt ongeveer hetzelfde. Ik sta voor u in leegte en gemis..
Missen - de tijd tussen Pasen en Pinksteren, de tijd van het volwassen worden en op eigen benen leren staan, van verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, van de realiteit onder ogen zien; Eindaugustuswind. Wat doe je, als je iets heel erg mist? Onze eerste impuls is, om het te proberen (terug) te krijgen. Maar misschien hoort dat missen zelf wel bij ons, en is het een drijfveer - om onze echte vragen niet onder ogen te komen.
Alle stichters van religie die we kennen, en we noemen Jezus, Mozes, Mohammed, Boeddha - ze hebben alle hun roeping in alle eenzaamheid gekregen, in de woestijn, in de woestijn van hun leven. In de afzondering. Daar zijn ze zelfstandig geworden, moedig, sterk en vrij - en, anders. Ze zochten het missen op. Ze zochten niet het antwoord op hun vragen, maar de vragen zelf. Boeddha geloofde dat die constante honger hem voor de gek hield en hij besloot te leren leven met het mediteren over het menselijk tekort. Het lijden.
Het missen. We zijn niet volledig, we zijn een onderdeel. We zien als door een spiegel in raadselen, zegt Paulus. Het hele plaatje is ons onbekend. We hebben niet de hele puzzel, we hebben maar een stukje. Maar we hebben een stukje. Een stukje van de hemel.
Ilya Kabakov - ik heb een lezing over hem gegeven - Ilya Kabakov heeft een stukje hemel op aarde laten neerkomen, op het strand, bij de zee - thalassa, thalassa. Bij de zee van Jan Willem Otten. Misschien is een strandwandeling voor jou een stukje van de hemel. We hebben allemaal dat soort momenten gehad, die smaken naar méér. Maar ja, het is hemel en aarde, leven en dood; een tijd van dansen en een tijd om te rouwen, en alles, alles heeft zijn tijd en past in het plaatje.. Dicht bij jezelf blijven; want hoe dichter bij jezelf, hoe verder je komt.
Met dat ene stukje moet je beginnen. En misschien heeft iemand anders een ander stukje. Dat vind ik het verschil tussen vrijzinnig en rechtzinnig: wij tellen 1, 2, 3 - en dan komt 4; maar al te vaak gaat het van 1, 2, 3, 4 - 100! (Ik kom!).
Wat ook mooi is in dat beeld van een puzzel: Het woord puzzel zelf. Het komt uit het Engels - van opposal, en dat woord betekent tegenwerking. Een complete puzzel zal nooit uit dezelfde stukken bestaan, maar uit tegengestelde delen.
Wij hebben niet het hele plaatje. Sterker nog - zou iemand beweren dat hij wist hoe het zit, zou iemand ons een gesloten systeem aanbieden: het antwoord op alle vragen: we zouden vluchten, opstaan, we zouden ons bekneld voelen in het systeem en er uit breken. Er tussen uit knijpen. Dat is het plaatje in ons blaadje; het staat voor mensen die er uit breken, opstaan, vliegen, vluchten. Het is een afbeelding, tekenend voor het evangelie van vandaag, tekenend voor Jezus Hemelvaart. En ook van ons eigen verhaal.
Want het beeld van de puzzel is een symbool van ons zelf. We zoeken een systeem om in te passen, een ideologie, een relatie, leiding, een geloof. We willen soms dat iedereen zo denkt als wij. Maar dat, dat zal nimmer gelukken - de vraag is, inderdaad, of je er ge-lukkig van wordt, als anderen zo zijn als jij. In een puzzel is dat niet zo..
We hebben maar een paar stukjes van de puzzel, we hebben niet het hele plaatje; dat krijgen we nooit voor elkaar. Wat blijft, wat wezenlijk is, menselijk zelfs, dat is: missen. De ervaring niet alles te kunnen en on-af te zijn. De ervaring dat je klein en ontoereikend bent, of als je krachten tanende zijn. Wat altijd blijft als je goed naar jezelf kijkt, dat is: missen. Dat is het zoeken. Lang leve het missen.
Het verlangen naar een deel dat jou vervullen zal, dat je meer laat zien dan jij als mens alleen kunt vinden: Ook daarom zijn we hier, op deze plek, op dit uur, om aangevuld te worden, bijgevuld door andere stukjes van de puzzel, door tegendelen - al weten we dat we nooit de hele puzzel zullen zien. We horen thuis in heimwee, en dat stemt nederig en bescheiden.
“Ik zal de halmen niet meer zien
noch binden ooit de volle schoven
maar doe mij in den oogst geloven
waarvoor ik dien..”.
Juist het besef van on-af zijn, incompleet, juist in die ervaring van het missen zit de kans om op te staan en werkelijk, volwassen mens te worden. Onder ogen zien, niet meteen vluchten naar een makkelijk antwoord, niet meteen willen schuilen in de volgende drog of drug.
De ervaring dat je eindig bent, nooit alles zult kunnen, ook samen niet - is voorwaarde voor volwassenheid. Voor wijsheid: No rainbows without blues. Mind the gap, las ik op een Amerikaanse poster; Gap is een kledingmerk. En ik las: Gedenk de kloof. Denk om de gaten, en laat ze staan. En wantrouw de schreeuwers; de waarheden als koeien verkopers.
Het is gevaarlijk om je zelfstandigheid op te geven, om je zoeken, je missen op- of over te geven. De afgelopen eeuw met alle ideologieën van dien laat dat op een confronterende manier zien. Het is bloedlink om geen vraagtekens te zetten. Sterker nog. Het is onze verantwoordelijkheid om kritisch te blijven kijken naar onszelf en elkaar. Het is levensgevaarlijk, om je eigen zelfstandigheid op te geven door teveel te verwachten van een ander. Bind twee gewonde vogeltjes samen - en veel vliegen wordt dat niet.
Onze eenzaamheid, ons missen - we moeten het onder ogen komen, er leren gelukkig te zijn met het beetje dat we tenminste hebben; het is ons stukje hemel op aarde. En iemand heeft dat nodig, iemand zit daarom te springen. Al is het op zich ook incompleet en on-af. Het is zinvol jezelf onder ogen te komen, daar de verantwoordelijkheid voor te nemen. Strand, bos, nacht, stilte. Gebed.
Dagboek. Meditatie. Het is bevrijdend te laten zien dat het goed mogelijk is om te leven met onvolkomenheden. Daar zit vrijheid in. Vandaag hoorden we stemmen van mensen die dat doorleefd en geprobeerd hebben. Ik denk dat we goed naar hun ervaringen moeten luisteren, en ze naast de onze mogen leggen. Als puzzelstukjes. Tegen-delen. Opposals.
Er blijft altijd iets te wensen over. We blijven “puzzled”; het missen, verlangen blijft knagen - en dat is maar goed ook. Welkom in de wereld van de onvolkomenheden, waarin volwassen zoiets betekent als het weten van de onvolkomenheid.
En dat je altijd, altijd in de groei blijft.
Spiritualiteit ontstaat door de oprechte ervaring van missen.
Door kwaadheid over onrecht. Vloeken om de waanzin van de wereld. Onvrede over systeemdwang. Opstaan tegen dictatuur. Lijden aan de onafheid en tegen beter weten in geloven in beter. Met compassie. Spiritualiteit wordt geboren in de liefde die je voor elkaar voelt -
juist omdat je weet van je eigen incompleetheid, onafheid, en die van de ander; dat is het gebod dat Jezus zijn leerlingen geeft bij zijn verscheiden; een hart met een echo. Sta op je stuk, sta op je stukje en laat je niet vertimmeren in een groter geheel. Stop, en luister. Dan kun je de wind horen.. - de geest van Pinksteren.
We willen luisteren naar een liedje van verlangen; Dat het een melodie is waarin wij thuis zijn. Daarna gaan we kijken of de kinderen samen de puzzel hebben kunnen maken.