2013 24 & 25 december, Velp en Lunteren Kerstpreek
Johannes 1: De Stoch
De afgelopen jaren dat ik kerst mocht vieren, lazen we iedere keer het evangelie van Lucas: we kunnen het wel dromen! Heilig & veilig.
Maar de Bijbellezing van vandaag is anders. Het is het kerstverhaal zoals het door Johannes is verwerkt. Ik heb een theologieprof gehad die ons bezwoer niet uit Johannes te preken alvorens we zestig waren en ik begin steeds beter te begrijpen waarom.
Je zou kunnen zeggen dat Johannes’ verhaal de bron is van alle kerstverhalen:
het Licht is van een andere dimensie! Geen duisternis zal dat nooit dóór krijgen.
Voor op onze kerk: het uithangbordbord met de naam “Herberg De Stoch”.
Sommigen van ons hebben de woordspeling niet onmiddellijk begrepen.
U hebt dus ook een kaart gekregen in de liturgie. Het is een foto van Peter Bakker,
Ook daar weer: groeten uit Herberg De Stoch (ik heb xtra gemaakt; als u 20 cent extra in de zak doet zo dadelijk, mag u extra meenemen).
Ook daar kom ik later op terug.
Maar eerst, voor op de liturgie: Maria met kind van Geertgen tot Sint Jans.
Geertgen leefde in en rond Haarlem. Deze afbeelding komt ongeveer uit het jaar 1490 en ze hangt in het Boymans museum in Rotterdam. Het is een klein doekje maar een pelgrimage waard.
Het kindeke Jezus met een rammelaar?
Ach het zal wel een saaie scepter zijn – maar hij gebruikt hem als rammelaar.
Je ziet Maria als koninginnetje. Ze staat op de draak; een slang met pootjes (die had-ie voor de val) – symbool van al de duistere krachten. Zij heeft, volgens het bijbelboek Openbaring, de draak, het monster van de duisternis, vertreden. Hij heeft het Licht niet kunnen pakken.
Volgens het boek Genesis is LICHT het allereerste woord dat God ooit gesproken heeft. Oor, inn het Hebreeuws. Het donker blijkt niet Gods schepping; het donker is NIETS.
Het licht, ja dat is iets, daar begint het mee; dáár is het om begonnen, dáár gaan we vanuit.
Maria stáát daar op. Vandaar: alle muziek, die uit de moeder met kind emaneert;
vandaar dat er gezongen en gemusiceerd moet worden.
Om het duister te verdrijven en tegelijk, omdat het duister, het zwijgen, de dood en het donker, niet het laatste woord zal hebben.
In den beginne was het licht; dát komt van God. En, hoe lichter je wordt, des te meer je zelf helpt in je strijd tegen draken en slangen en cynisme, des te beter je het Licht in het Zicht zult krijgen.
Toch. Dus toch. Daar heb je hem: De stoch.
Ondanks het duister.
Vooraf twee teksten die Johannes in het hart had, toen hij zijn evangelie schreef.
De eerste komt uit het Bijbelboek Daniel. Het is ook een geloofsbelijdenis. Dit verkondigt het:
Al heb je alle schijn tegen; al lijkt het er op dat de donkere machten zullen overwinnen:
dan nog (toch) zullen we niet buigen voor de draak van een koning.
Blijven vasthouden aan het licht..
De tweede lezing wil ik laten horen zoals Jannie du Toit haar hier gezongen heeft, twee weken geleden: Nogtans zal ik juig..
Habakuk 3 vanaf 17 :
Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen,
al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen,
al zal er geen koren op de akkers staan,
al zal er geen schaap meer in de kooien zijn,
en geen rund meer binnen de omheining –
toch zal ik juichen voor de HEER,
jubelen voor de God die mij redt.
God, de HEER, is mijn kracht, hij maakt mijn voeten snel als hinden,
hij laat mij over mijn bergen gaan.
Daniel 3: 17vv
Sadrach, Mesach en Abednego zeiden hierop tegen de koning: ‘Wij vinden het niet nodig, Nebukadnessar, uw vraag te beantwoorden, want als de God die wij vereren ons uit een brandende oven en uit uw handen kan redden, zal hij ons redden.
Maar zelfs indien niet, majesteit:
weet dan dat wij uw goden niet zullen vereren, noch zullen buigen voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.’ Nebukadnessar werd razend, en met een van woede vertrokken gezicht keek hij Sadrach, Mesach en Abednego aan. Hij gaf opdracht de oven zevenmaal heter op te stoken dan men gewoonlijk deed.
Even later: Johannes lezen met muziek op de achtergrond;
sufi-musicus Anouar Brahem, Vague - golf.
Johannes 1
In het begin was het Woord:
het Woord was bij God en het Woord was God.
Het was in het begin bij God.
Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.
In het Woord was leven, en het leven was het licht voor de mensen.
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes.
Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen,
opdat iedereen door hem zou geloven.
Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht:
het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam.
Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan
en toch kende de wereld hem niet.
Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond,
vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien,
de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep:
‘Hij is het over wie ik zei:
“Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’
Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.
'In het begin was het Woord;en het Woord was bij God
en het Woord was God.Dit was in het begin bij God.'
Dat komt uit Genesis, natuurlijk: in den beginne..
Bereshit Bara Ha Elohim ha erets, we Hasjamaim.
B – eerste letter van de Bijbel. Zes weken geleden zijn we met kinderen en ouders bij Yvonne Prehn Wiese wezen zeefdrukken – in haar stalletje, haar hutje, zoals ze het noemt. Een bee-tje.
Thema was: Opening.
Deze B is daar ontstaan.
Het is de B van Bait, van huis; als je hem omdraait kun je dat zien.
In het begin, in den beginne.
Goed om te weten dat dit woord veel méér is dan een tijdsaanduiding.
Het is: in beginsel, in principe, vanaf het begin, a priori.
Aan het begin van alles staat een bedoeling, een woord, een wil, een zin. EEN ZIN.
Het begin mag je niet benoemen als emotieloze oerknal, zingt Johannes.
Aan het begin niet: zaadcel kwam bij eicel et cetera. Dat is onmenselijk.
Hoe hou je het anders vol?
Nee. Je wilt gewenst zijn, en gewild. Elk woord heeft een Zin.
Dus aan het begin van alles, in principe, dit Woord: JIJ bent gewild.
Genesis is het geboortekaartje van de wereld: met dankbaarheid, met blijdschap geven wij kennis.
Dit geloof droeg Johannes.
Vandaar dat hij niet beter begonnen kon, dan zo.
Er zijn Schriftgeleerden die op grond van deze tekst beweren dat het over de drie-eenheid gaat, over de pre-existentie van Christus. Dat gaat erg ver, en wordt dan ook weel heel theoretisch. Want Johannes schrijft eerder een loflied, dan een vertoog.
We zullen het beter zo lezen: God, of de goede macht, was vol van Licht, en wilde dat licht zich laten delen. Wij zijn onderdeel van het grote licht. Daar komen we uit voort, daar moet het heen.
Het goede, of het Gode, was zwanger, vol, bol van dat Licht.
Zo zwanger: dat moest zich wel open-baren.
Johannes weet, leeft er vanuit, dat God vol is van de wens om het Licht te maken:
voor de aarde, voor de dieren; voor ons, voor jou, voor mij.
Dat verkondigt deze tekst. Dat maakt dit een echte kersttekst.
In het Woord was leven,
en het leven was het licht voor de mensen.
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.
Johannes heeft recht van preken. Toen Johannes deze beroemde woorden schreef, moet hij over de negentig zijn geweest: Een oude man kijkt zo terug op zijn leven.
Hij gedenkt wat voor een gigantische invloed Jezus op zijn leven heeft gehad; hoe heel zijn leven door Hem is bepaald - en in een ander licht is komen te staan. En dat alle duisternis dat nooit heeft kunnen doven.
Dit is het moment dat ik mijn Elpee (vinyl..!) wil laten zien. Ik was twintig, als Johannes, en speelde rock & roll in een band met de naam The Voiz. Ons album hebben we “Boanerges” genoemd: donderstenen, naar de naam die Jezus de twee broers gaf. Rockers!
Johannes moet ongeveer 20 geweest zijn toen Jezus langs het meer was gelopen en hem met zijn broer Jacobus had uitgenodigd hem te volgen. Ze hadden vader in zijn vissersboot achtergelaten en waren meegegaan. Hij was waarschijnlijk de jongste van de twaalf, en Jezus' lievelingsleerling. Als ze aan tafel aanliggen ligt Johannes het dichtste tegen Jezus aan.
Hij was bij Jezus’ piek-ervaring, zijn hoogtepunt: toen Jezus van gedaante was veranderd op de berg Tabor en hoe Hij van gedaante veranderde.
Hij was er bij: bij Jezus’ doodsangst in de Hof van Olijven.
Naast Jezus’ moeder Maria had hij, staande onder het kruis, Jezus horen zeggen:
"Zij is voortaan jóuw moeder." En tegen haar: "Voortaan zal hij je zoon zijn."
Johannes had haar bij zich in huis genomen.
Sindsdien waren de leerlingen uitgezwermd over de wereld. Petrus en Paulus waren in Rome terecht gekomen; Mattheus en Markus in Egypte; Andreas in Griekenland en Zuid-Rusland; Thomas naar het schijnt zelfs tot in India aan toe. En allemaal waren ze intussen de marteldood gestorven.
Met ontroering ziet Johannes op dit alles terug, nu hij een oude man is geworden. Zijn vrienden waren gestorven omdat ze in dat Licht geloofden. Toch.
Nu is hij de enige die over is. Johannes heeft recht van preken.
Johannes heeft Grieks geleerd om zijn verhaal te vertellen. En een diepzinnig soort Grieks dat bijbelgeleerden al tweeduizend jaar lang bezig houdt. Het is een wonder, dat een lid van “De Weg”, zoals de beweging rond Jezus was gaan heten, vastgehouden heeft aan zijn geloof.
De beweging had immers alle wind, en alle schijn van succes tegen.
Hoe heeft hij het volgehouden!
Want zijn geloof is aangevochten, maar verdiept.
Nu, na al die jaren van wat wij duisternis zouden noemen:
Nu schrijft hij zijn evangelie, heel anders dan dat van de andere drie.
Johannes begint met een liefdesverklaring in poëzie, zo diepzinnig, dat geleerden van naam en faam er nog steeds meer diepzinnigheden in ontdekken.
Een tekst die niemand helemaal begrijpt, die het best gezongen kan worden.
Het is een nooit definitief te bevatten tekst -
Zoals de duisternis het licht niet bevatten kan;
zoals geen mens God kan zien.
Het is een groot TOCH, desalniettemin, nochtans.
Habakuk beschreef in zekere zin Johannes’ leven:
Al gaat alles mis, al zijn ze allemaal tegen me:
ik heb iets mee gemaakt wat niemand, niemand me ooit nog ontnemen kan.
Gedicht van Ellen Warmond:
Hopend op meer dan dit:
hopende op geluk
de lachwekkend ontroerende bloesem
die geen vrucht draagt
iedere ochtend een kans
iedere avond een aanloop
naar later misschien
misschien?
En elke dag opnieuw
verwachten wat niet bestaat
dit weten tot in de polsslag
dit weten met elke vezel
en toch?
en toch.
Johannes zingt, hoe hij het licht gezien, beleefd, ervaren heeft dat in de duisternis scheen: op dode takken, dorre beenderen, arme mensen, vervolgden - in de avond, in de nacht, midden in de winternacht. Hij heeft het gezien:
Hoe de hele godganse duisternis die hij de rest van zijn leven na Jezus’ veroordeling en dood heeft mee gemaakt, hem niet, never nooit niet, zijn geloof in het Licht heeft kunnen afpakken.
Hij heeft iets mee gemaakt – ongelooflijk. Niet te bevatten.
Toch.
Deze ervaring bezingt hij hier; gekoesterd, en gelouterd. Zijn grote liefde.
Zijn weg, zijn waarheid, en zijn leven.
Het is een kersttekst.
Ook om wat Johannes schrijft over die andere Johannes, De Doper: die getuigde van het licht, hij zei:
“Na mij komt er een die groter is dan ik; ik moet kleiner worden, opdat hij groter wordt”.
Dit is namelijk exact de reden, waarom wij dezer dagen Kerst vieren:
Het feest van Johannes de Doper op 21 juni, de langste dag;
Kerst, het Lichtfeest, een half jaar later. Geplaatst op de Joeldag van de oude Germanen, onze voorouders. Hij, Jezus, het Lichtkind moet groter worden, en ik, Johannes: kleiner.
Als het Licht van de zon.
Beide dagen, de kortste en de langste, werden hier al gevierd ver voordat het christendom hier voet aan aarde kreeg. Maar juist deze tekst “Na mij komt er een die groter is dan ik; ik moet kleiner worden, opdat hij groter wordt”: de theologen van vroeger hebben deze tekst gebruikt om Kerst op deze datum te plaatsen, nu eindelijk zichtbaar wordt dat het Licht ondanks alles toch sterker is.
Het is een kerstverhaal.
Om het licht. Omdat het licht sterker is.
Dat de duisternis het nooit zal kunnen doven.
Het licht is van een andere dimensie.
Duisternis kan op het licht afschieten wat ze wil:
Cynisme, pessimisme, materialisme, drukte, depressie, draken, duivels, dood, kou, -
maar het Licht is van een andere orde, komt ergens anders vandaan;
spreekt een andere logica, een ander woord.
Duisternis kan dat nooit bevatten. Nooit.
Johannes was daar getuige van. Hij heeft recht van preken.
Dus Toch.
Kijk naar de foto van Peter Bakker, onze ansicht.
Sterretjes in de oude deur, het licht glipt er door naar binnen.
Ergens lijkt die deur - een glimlachend gezicht.
Een oude deur – van een klooster of een stal. Van Herberg De Stoch.
Een touw is gespannen; er liggen ook touwen voor.
We willen het helemaal licht, wij willen God zien zeggen we.
Dat kan niet, schrijft zelfs Johannes.
Wij willen God zien, maar:
Alleen als je gelooft in het licht, maak je het jezelf mogelijk om het licht te zien.
Geloof, hoop, liefde: Het is een houding zijn. Je ziet het niet anders dan met eigen ogen.
Maar die houding – ik ben de deur van de schapen -heeft Johannes bij Jezus gezien;
zestig jaren eerder.
Het is een houding.
Hoop
Diep in onszelf dragen wij de hoop. Als dat niet het geval is, is er geen hoop meer.
Hoop is een kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt.
Hoop is niet voorspellen of vooruitzien.
Het is een gerichtheid van de geest,
een gerichtheid van het hart, voorbij de horizon verankerd.
Hoop in deze diepe en krachtige betekenis
is niet hetzelfde als vreugde omdat alles goed gaat
of bereidheid je in te zetten voor wat succes heeft.
Hoop is ergens voor werken omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme.
Evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is - ongeacht de afloop, het resultaat.
Vaclav Havel
Johannes leeft er nog van, vanuit die ervaring.
Ondanks dat het Licht dat hij gezien heeft altijd weer gedoofd lijkt te worden door de machthebbers, de Nebukadnessars, de Herodessen van toen en nu.
Ze hebben voor Johannes het licht niet kunnen doven.
Bij het klimmen der jaren, bij de toenemende vervolgingen is de ervaring alleen maar sterker, richtinggevender, principiëler geworden.
Johannes is onze aandacht meer dan waard. Hij maakte, dat we gingen twijfelen aan ons ongeloof.
Het Licht scheen in de duisternis –
En de duisternis zal het nooit kunnen omvatten.
(Zingen:) Midden in de winternacht
(Herder) Nelson Mandela, uit zijn autobiografie Long Walk to Freedom:
'Ik heb die lange weg naar vrijheid belopen. Ik heb geprobeerd niet te struikelen; ik heb gaandeweg misstappen begaan. Maar ik ben erachter gekomen dat je na de klim van een grote heuvel alleen maar ziet dat er nog vele heuvels te beklimmen zijn.' En:
Loslaten (vet: allen)
Loslaten betekent niet dat het me niet meer uitmaakt,
het betekent dat ik het niet voor iemand anders kan doen.
Loslaten betekent niet mijzelf afsluiten,
het is het besef dat ik een ander niet kan beheersen.
Loslaten betekent machteloosheid toegeven,
wat betekent dat ik het resultaat niet in handen heb.
Loslaten betekent niet in het middelpunt staan en alles beheersen,
maar anderen toestaan hun eigen weg te gaan.
Loslaten betekent niet treiteren, schelden of ruzie maken,
maar zoeken naar eigen tekortkomingen en die verbeteren.
Loslaten betekent niet alles naar eigen hand zetten,
maar elke dag nemen zoals hij komt.
Loslaten is niet spijt hebben van het verleden,
maar erdoor groeien en leven in het hier en nu.
Loslaten betekent niet oordelen, maar de ander toestaan mens te zijn.
Loslaten betekent niet ontkennen, maar accepteren.
Loslaten betekent niet zorgen voor, maar geven om.
Loslaten betekent minder vrezen en meer beminnen.