Bennekom 30 mei 2010: Transfiguratie
Tjitske Jansen, uit: Koerikoeloem (Podium, bekroond met de Anna Bijnsprijs 2009)
Er was Pessoa die ik las toen ik twintig was. Hij schreef: "Ik geloof niet in God, omdat ik hem nooit heb gezien. Als hij zou willen dat ik in hem geloofde, zou hij ongetwijfeld met mij komen praten en mijn kamer binnenstappen en mij zeggen: ‘Hier ben ik.’" En dat, als God de bloemen en de bomen was en de bergen en de zon en het maanlicht, hij dan in hem geloofde, op ieder uur, dat zijn leven één gebed, één mis, en een communie was met de ogen en door de oren."Maar als God de bomen en de bloemen is en de bergen en het maanlicht en de zon, waarom dan noem ik hem God?"
Er was een dag waarom ik besloot om God niet langer God te noemen. Er waren zoveel mensen die hem noemden en iedereen bedoelde weer wat anders. Er was Pessoa dankzij wie ik denken kon dat God dat niet zo erg zou vinden.
Er was een leraar handvaardigheid die mijn eerste abstracte kunstwerk in de vitrine zette en verdedigde tegenover mijn klasgenoten: "Als je een koe in de wei ziet staat dan vraag je toch ook niet: Wat is dat? Dat is een koe. Nou en dit is dit."
Er was een Franse pizzabakster die mij zag toen ik negen was. Ze keek naar me, ze lachte, en wat had ik haar, wat had ik die ogen nodig, in Frankrijk, waar ik op vakantie met mijn vader was. Er waren jaren later dat ik me afvroeg: "Hoe zou het met die Franse pizzabakster zijn?"
Piek-ervaringen; een zucht van verlichting
Vrienden van me zijn aan het scheiden. Ik hoef niet te vertellen dat ze door een heel moeilijke periode gaan. Ik vroeg (een beetje bang, en een beetje verplicht) die vriendin hoe het ging. En ze vertelde met eem grote grijns, dat ze die ochtends iets moois had meegemaakt! Ze stond voor haar deur, op het punt zwaarmoedig naar haar werk te gaan toen er een jongen van een jaar of twaalf, op de fiets met een hockeytas op z’n rug, voorbijkwam. Ze kende die jongen niet en toch riep hij heel vrolijk: Goeiedag, mevrouw! "Dat heeft mijn hele dag goedgemaakt", zei ze. Je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt..
En voorop ons blad een schilderij van Paul Gauguin. Een kleine groet - twee maanden schilderen - tweehonderd jaar nadien nog steeds
rimpel in de vijver, een verlicht moment kan de wereld veranderen; in elk geval, jouw wereld.
Marcus 9 : 2 - 13Het is om verschillende redenen dat Jezus, Mozes en Elia bij elkaar horen. Natuurlijk gaat het om de door alle drie gedeelde ervaringen op een bergtop. Natuurlijk zijn alle drie van levensbelang voor de stamboom van het christendom. Ook is van geen van drie het lichaam ooit gevonden. Maar er is meer.
De geschiedenis op de berg vond plaats tijdens het Loofhuttenfeest; er staan die eerste woorden ‘na zes dagen’. Dan is het zo gek nog niet dat Petrus drie tenten bouwen wil; drie loofhutten - open naar de hemel toe, zo, dat je je herinnert aan de tijd dat je op exodus was, nog zocht naar het beloofde land.
Maar hutten, tenten of tempels zijn er niet gemaakt in dit verhaal: De ontmoeting met Elia en Mozes, juist dat was Jezus’ loofhut. Op grond daarvan kon hij het aan, zijn kennelijke ondergang tegemoet. Hier wordt hij verlicht, opgeladen, krijgt hij de energie voor zijn toch door de zee. Het was zijn hoogtepunt.
Exodus, verder gaan is juist de kern van het verhaal - deze momenten zijn ‘niet te filmen’, - niet vast te leggen.
We lezen, even voor dit verhaal begint, hoe Jacobus, Johannes en Petrus zich afvragen,
wat dat toch is: Opstaan uit de dood.
- Van Mozes is nooit een lichaam gevonden;
- Elia ging met vurige wagens en paarden naar de hemel.
- Jezus is de derde op rij. Zo zagen zijn vrienden het.
Je kon Jezus niet aanraken, toen hij opstond. Ook dan straalt hij, ook dan heeft hij een blinkend wit gewaad. Jezus had een ander soort lichaam gekregen.
Dat stralende wordt van Mozes gezegd, als hij de berg afgaat met in zijn handen de tien geboden, het paspoort voor het beloofde land.
Hoogtepunten - leven en dood - het niet mogen aanraken.
Zo lezen wij Jezus’ verlichting: het is zijn hoogtepunt, piek-ervaring.
Het is het ogenblik van Gods oordeel; van het laatste oordeel, van de ultieme waarheid.
Het zijn deze ogenblikken van waarheid, momenten van eeuwigheid,
waarop de werkelijkheid getransfigureerd, getranscendeerd wordt.
Dan ben je, wie je in wezen bent, zoals je herinnerd wilt worden, dit is geschreven in de palm van Gods hand; je ware naam, het oorspronkelijk gezicht, zo ga je het hiernamaals binnen...
Ons kennen is stukwerk, en onvolledig ons profeteren. Wij zien als door een spiegel; in raadselen; maar straks van aangezicht tot aangezicht.
Maar eens zal ik kennen, zoals ik gekend ben.. (1 Corinthe 13).
Kennis, diploma’s geld, profetie: waar het in wezen om gaat is de Liefde. Het gekend worden. Hoe wij gekend zijn in het laatste oordeel, door God. Hoe je bent in Gods ogen.
Want zoals Jezus op die berg was, zo is hij in de ogen van God:
tenminste in de ogen van zijn vrienden.
Jezus ontmoet Mozes en Elia - zijn grote voorbeelden; en leert met hen, van aangezicht tot aangezicht. Het geluk straalt van zijn aangezicht af.
Wie ben je? Iemand stelde voor om onze genealogie als volgt te maken: niet via vader en moeder of verre verwanten, maar onze stamboom te laten lopen via mensen die ons hebben aangestoken. "Mijn vader? Dat was Jezus"., zou Petrus zeggen.
"Mijn broeders? Mozes en Elia", zou Jezus aangeven.
Andere mensen en momenten dan die voor de hand liggen.
Hoogtepunten. Piek-ervaringen. De rest - dat zijn schellen, schillen, verpakkingsmateriaal.
Net zo goed als de som van een mens niet dat zieke lichaam is - beroemde laatste woorden ten spijt - zo ligt de essentie van een mens niet in zijn portemonnee, carrière, kinderen.
Wat steek je niet veel energie in wat de kern niet is..!
Wat is de kern van een leven? Dat we sterfelijk zijn, dood gaan?
Nee - de kern is hoe we door God gekend zijn en gezien worden.
Een ontslag is niet de som van een baan; vertrek niet de eindafrekening van een verblijf. Een echtscheiding is niet het resumé van een huwelijk; er zat veel meer in, zeker aan het begin. Een zelfdoding is niet de samenvatting van een heel leven.
God heeft het laatste oordeel. De waarheid ligt niet in het midden; de waarheid staat er boven. Op de berg. Op het scherp. Is in Gods hand, in Gods ogen..
Een woord krijgt betekenis door de zin; een zin door een verhaal waarin het staat; het verhaal door het boek waarin het is opgetekend.
En het boek des levens is voor ons geheim (Openbaring 5). Alleen iemand die hety waard is, vermag het te openen. Iemand die weet van de hoogte- en de dieptepunten.
Een mens is diegene, die hij of zij door de ogen van God is.. Stralende; oprecht; vol idealisme; gelukkig. En-theou-siast, in God.
Als je zoiets vast wil pakken, vast wilt houden, te grijpen, te be-grijpen,
blijkt het even on-grijpbaar en kwetsbaar als de paarlemoeren bel van een bellenblazer.
Spreken over God, over geheimen lukt niet met geweld.
Het geheim devalueert als het wordt doorverteld (vandaar ook Jezus’ nadrukkelijke gebod te zwijgen). Geen bewijzen, geen getuigenverklaringen zijn afdoende. We weten niet wat er feitelijk gebeurt in de binnenkamer van mens tot God, op de piek van een leven, op het scherp van de snede - het is te groots, te hoog, we reiken er (om psalm 139 aan te halen) niet toe.
Wie wij zijn wordt pas openbaar op onze exodus, of zoals het in dit verhaal heet:
wanneer de doden zullen opstaan.
Wie wij zijn: God heeft het laatste oordeel. Maar een stralende figuur als Jezus had zijn leven voor ons over - voor mensen als Petrus, Jacobus en Johannes. In zijn ogen waren zij, waren wij eveneens Gods beminden - en gezegend. Gezegend ben je.
De waarheid ligt niet in het midden, nee: ze staat er boven.
Dus jij, jij: als je als Elia meent dat HET geen zin meer heeft, dat jouw bestaan geen zin heeft: Laat dat alsjeblieft aan God over.
Er zijn stralende momenten geweest - en ze kunnen nog komen! - dat ook jij straalt, eerlijk en oprecht bent en kennen zal zoals je gekend bent. Om Golgotha te kunnen doorstaan, is de Tabor nodig. Jezus kon de diepte in, omdat hij op de berg Tabor daarvoor de kracht kreeg. Meer nog: de ervaring op de berg Tabor gaf Jezus het perspectief om het lijden te dragen. Hij wist toen: zo ben ik bedoeld, zo licht, zo stralend. Zo is ieder mens bedoeld. Dit is Pasen. Dit is opstanding. Als je ware wezen aan het licht komt.
Wat is onze Tabor? Wat is de plek in ons leven, waar ons wezen oplicht? Wat doet ons stralen, waardoor zijn wij in de wolken? Op welke momenten vallen we met onszelf samen?
Hoogtepunt van mijn middelbare schooltijd was niet mijn rapport. Wat me het langst zal bij blijven is de les die ik van meneer Blaakmeer (Engels) geleerd heb. Ik zat achteraan; de klas deed grammatica, maar ik zat een boek te lezen - tot ik een hand op mijn schouder voel. "Ivo - wat doe je". Hij keek, nam mijn boek, zag dat het "De kleine Johannes" van Frederik van Eeden was, knikte, en sprak: "Goed. Lees maar door.
We luisteren naar Mercedes Sosa en haar uitvoering van Gracias a la vida - dank zij het leven. De vertaling heb ik op de liturgie gezet.
Mijn mens, die je bent op de aarde:
een ieder van jullie is Mij heilig.
Jouw hemel moge ontstaan, jouw wil geschiede tijdens je leven op aarde.
Zorg zelf voor je dagelijks brood,
en bescherm het brood van je naaste in alle rechtvaardigheid:
samen lukt het jullie wel.
Schenk elkaar vergiffenis.
Schuif je verantwoordelijkheid niet af op een ander,
want jij hebt kracht genoeg om goed te zijn.
Mens, wees eindelijk blij met wat je hebt,
en wees voortreffelijk in alle eeuwigheid.
Zo moet het zijn.
( uit: Haar vaste begeleider, pag.176, Claudia Schreiber)