Epifanie 2007: De zee verwelkomt iedere rivier
(lied van “Who” Pete Townsend op een tekst van Rumi)
inleiding

Dit is het verhaal van de Sufi dichter Rumi, over een dorp waar blinden wonen:
Wanneer er eens iets heftigs gebeurt, draagt de burgemeester een aantal spionnen op om verslag uit te brengen. Als de vier buiten adem terugkomen, vertelt de een dat het een zweep is die hem in het gezicht had geslagen; de ander heeft een trompet gehoord; de derde een grote, bewegende berg en de vierde heeft een pilaar aangeraakt. Ze zijn allemaal bang voor iets dat ze nooit hebben gezien. Ze hebben allemaal een ander beeld: Niemand kent de olifant. Iedereen heeft een deel, kent een deel. Rumi heeft het over God en de verschillende godsdiensten.
Het is het verhaal van olifanten, als een dochter thuiskomt met een nijlpaard (leve het nijlpard, Klein Orkest).
Het is de week van de eenheid van christenen; tegelijk zijn er problemen met de Raad van Kerken; landelijk worden kerken meer autoritair bestuurd (RK kerk, PKN, Klaas Hendrikse).
Als er een vreemd dier zich komt aanmelden, dan..? Een vreemde eend in de bijt?
Het nieuwe. De verbazing. Want hoe gaat het verder?
Misschien volgt u ook de IKON serie Lux. Ik hoorde een psycholoog zeggen dat mensen alles kunnen verdragen - honger, droogte, dorst - maar waar we nooit aan zullen wennen is: verandering.
Veranderen is moeilijk, bekeren valt niet mee, wij mensen zijn conservatief van nature.
18 december werd de geboortedag gevierd vab Jallaledin-el-Rumi, gevierd door alle moslims.

2 De dope van het geloof.
We leven in de tijd van Epifanie. Epifanie: Water. Wijzen en Wijn
Een Epifanie is een Godsverschijning. Als de Griekse Goden van de Olympus neerdaalden op aarde, werd dat een Epifanie genoemd. Een verschijning van bovenaf is een epifanie.
In het christendom herkenden ze drie momenten waarop Jezus zich voor het eerst epifaneerde en dat moest gevierd en beleden worden.
Epifanie is het oorspronkelijke feest van de oorsprong van het Christendom;
Kerstmis, met kribbe en stal, is van later datum.
Er waren drie zondagen dat gevierd werd hoe God in Jezus op aarde gekomen is;
- de zondag van de drie koningen (of wijzen, of magiërs); zij waren het teken dat de hele wereld hem erkend heeft;
- de zondag dat Jezus liet zien wie hij in wezen is; het verhaal van water in wijn op de bruiloft, Kana zondag. De wonderdoener, de mens van boven.
- en de zondag van de doop, als de duif neerdaalt en we horen “dit is mijn zoon, de beminde”.
Die zondag is vandaag, laatste zondag van epifanie.
Vandaag leest de hele kerk het verhaal van de doop in de Jordaan, de onderdompeling van Jezus door Johannes. Het is het verhaal van eenzaamheid opzoeken, tot inkeer komen, van tot jezelf komen door een ritueel. Het is niet alleen het verhaal van Jezus - het is het verhaal van ons allemaal. Jezus’ doop is voorbeeld, grammatica, gelijkenis.
Er zijn veel christelijke groepen die de doop van Jezus zien als het eigenlijke kerstverhaal. Deze doop markeert als het ware het ogenblik waarop Jezus werkelijk Christus werd.
Dit is, volgens velen, het moment waarop God hem aangenomen heeft.
Meditatie:
De zee verwelkomt iedere rivier
Afgelopen donderdag - koud, hongerig, ik heb zin in friet en kom terecht in de Driesprong, cafetaria in Velp zuid. Achter de kassa een Turkse jongeman. Hij stottert en wordt bijgestaan door een jonge schoolverlater. Ik kom binnen met leesbril en boek over Mohammed van Rariq Ramadan en ga zitten naast een mevrouw die drie krukjes be-zit. Aan de andere kant een dakloze met een spraakgebrek - hij zit daar kennelijk al de hele middag op een bakje troost.
Ik heb door mijn bril een kokervisie, maar hoor alles. Hoe de beide jongens smoezen over klanten en vervolgens mijn buurman uitnodigen buiten een sjekje te gaan roken, samen. De mevrouw krijft haar “laatste bak koffie” van de zaak. Ze gaan zonder spijt en vrolijk uitgezwaaid naar elders. Er komen anderen binnen, ook met verhalen - voetbal, het weer. En ik knap helemaal op:
Het was of God voorbij kwam. Waar ik het totaal niet verwachtte. Ik ben soms een olifant, en dan zie ik geen nijlpaard meer zitten. Heb de jongens een euro of vijf extra gegeven voor koffie voor klaplopers; ook daar knapte ik van op. Hij keek er wel vreemd van op en dacht dat ik hem in de maling nam. Maar nee, ik complimenteerde hen met hun openheid voor asielzoekers en dergelijke. Nou, Mohammed? Zegt de jongen naast hem. Mohammed haalt de schouders op en stottert, nou, bedankt dan meneer. Ivo, zeg ik.
Wist u dat Muhammed de naam is die het meest gegeven wordt? En dat de profeet Mohammed gezien wordt als de mens die de grootste invloed op de geschiedenis gehad heeft?
Jezus was een spiritueel leider, Mohammed was daarbij ook nog staatsman.
Daarnaast ben ik op het internet in discussie met een aantal mensen in Iran over de betekenis van de profeet voor het westen. Ik moet me dus in de Koran verdiepen.
Wat me het meest tegenstaat in de Koran is het oordeel. Geloof en angst voor straf of hoop op beloning lijkt op iedere pagina terug te komen.
Zo was het christelijk geloof ook, niet eens zo heel lang geleden:
hoop op de hemel, angst voor de hel.
Dat tijdens mijn leven veranderd. Hoe kwam dat?
Men zegt: doordat er meer gesprek is gekomen tussen kinderen en ouders.
Je godsbeeld wordt sterk gevormd door je opvoeding. Heb je een afwezige, oordelende vader, hoor je heel vaak “want anders”, dan heeft dat gevolgen voor de manier waarop je naar de supervader kijkt. Die is dan ook onberekenbaar en rechtvaardig, en jij bent klein en onwetend. Je bent heel erg afhankelijk van Gods oordeel over jou, en o wee als je hem niet almachtig en genadig noemt (..).
Er is heel veel veranderd in de manier waarop we, in Nederland bijvoorbeeld, opvoeden. Er is meer geld en tijd gekomen. De toegenomen luxe gaf meer tijd voor opvoeding. Zo ontstond meer gelijkwaardigheid tussen kinderen en ouders, en voor de wet zijn we allemaal gelijk. Dat is niet zomaar over een nacht ijs gebeurd. Daar is veel over na gedacht, veel is verschoven.
En tegelijkertijd, schijnbaar ongemerkt, ook ons beeld over God.
In HP staat een artikel van een Nederlandse moeder, getrouwd met een Marokkaanse man, en hun zoektocht naar een school in Marokko waar niet geslagen wordt. Een dergelijke school blijkt nagenoeg onvindbaar; overal gaat het daar over gezag, angst, autoritair.
En dat spiegelt natuurlijk ook het godsbegrip. In je geloof.
Naast de discussie met Moslims is er ook het gesprek met Nederlandse christenen. Ik kreeg naar aanleiding van de conferentie in Melbourne ook boze post van mensen die menen dat ik de uniciteit van Christus verkwansel, dat ik in gesprek ben met wat zij “de hoer van Babylon” noemen - dat ik, om in epifanietermen te blijven, water bij de wijn doe door te willen geloven dat alle geloven in feite “een pot nat” zijn. Ik krijg welgemeende waarschuwingen voor het oordeel van een strenge, doch rechtvaardige God. Ik doe hem verdriet, zegt men.
Maar ik kan, gezien mijn plek in tijd en opvoeding, ik kan niet anders dan geloven in een liefdevolle God - zonder oordeel. Ik ben het geloof in hemel en hel als voorwaardelijk geloof gaan zien - en dan heeft het meer met handel te maken, dan met liefde. Liefde is onvoorwaardelijk. En God bemint ons onvoorwaardelijk, zoals wij onze kinderen onvoorwaardelijk liefhebben. Mijn beeld van God huist in deze tijd, in de tegenwoordige inzichten. Ik geloof dat de evolutie van de mens doorgaat en dat mijn beeld van God niet alleen moderner is dan dat van onze voorouders, maar dat het ook te maken heeft met een toenemende godskennis.
Ik geloof dat hoe volwassener je in je geloof staat, des te minder je dreigementen en beloningen nodig hebt. Hoe meer je geloof zich ontwikkeld, des te dichter je bij de liefdevolle God van het licht terecht komt.
Dat heeft niet alleen te maken met het jaartal 2010. Altijd en overal zijn er mensen geweest die zo over God gesproken hebben. Franciscus, Hafez, Rumi, Buddha, Jezus, ja ook Mohammed in veel van zijn uitspraken. Het is de menselijke ontwikkeling van gedreven zijn door angst naar gedreven zijn door liefde, een ontwikkeling die we allemaal doormaken als het goed is. Opgroeien, groter worden, is opener en milder worden. Als ik me niet vergis, worden kinderen, wanneer je ze in liefde en vertrouwen opvoedt eerder mild en open en liefdevol, dan wanneer we ze streng en afstandelijk africhten.
Zo kom ik op de bijbeltekst van vandaag.
Ik sta niet alleen in mijn verstaan van deze tekst. Hier horen we drie (!) verschillende vormen van geloof naast elkaar. Eerst dat van de bovenbazen: onbegrijpelijk, ver weg, bevelend, autoritair..
Weer schrijft Lucas van boven naar beneden, zoals ook met Kerst (Augustus, Quirinius, Herodes).
Het begint, menen veel mensen, boven. Het begint met de regeringsleiders in Kopenhagen. Met een Almachtig God, een HEER, een KONING. Romeinse keizers, Egyptische farao’s lieten zich vereren als een God. We kijken naar boven, richten ons naar boven, maar het gebeurt in de woestijn, in een fietsenstalling, in een cafetaria. Dat verhaalt Lucas.
Dan is er het geloof van Johannes de Doper. Hij is uiterst kritisch op de bovenbazen. Hij durft ze zelfs de waarheid te zeggen: Dat ze God misbruiken in eigen belang, dat ze mensen klein maken en klein krijgen. Zijn boodschap is uiteraard niet welkom - en gaat hem tenslotte ook de kop kosten.
Johannes heeft het er over dat wij dit geloof van ons af moeten wassen. Dat we gelijkwaardiger moeten durven worden. De bergen geslecht, de kloven gedicht..
Hoog en laag wordt opgeheven...! Geen keizers meer, want armen zijn even heilig als zij.
En, wat moeten wij doen?
Zijn antwoord: delen met wie niets heeft, eerlijk zijn, niet bang wezen.
Want doen we dat niet, dan blijven we een hemel voor weinig en een hel voor de meesten scheppen.
Maar we moeten het helemaal en totaal doen -
niet zoals de meneer op ons blad die zijn portefeuille nog maar net boven water houden kan..
En dan komt daar Jezus, de mens over wie Johannes zegt dat hij met Geest en met vuur zal dopen; dat hij niet waard is om van hem de schoenriem los te maken.
Johannes is als het ware de reactie op het geloof van de machthebbers.
Jezus re-ageert niet. Hij ageert, hij handelt vanuit zichzelf. Vanuit een ander bewust-zijn.
Hij laat zich dopen door Johannes. Jezus erkent in Johannes een rechtvaardige, een heldere Geest, een schone ziel. Cruciaal (letterlijk!) is nu de volgende passage:
“...toen ook Jezus was gedoopt en hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en daalde de heilige Geest in de gedaante van een duif op hem neer, en er klonk een stem uit de hemel: ‘‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’’

Jij bent mijn geliefde zoon Mijn beminde.
Die gewaarwording is centraal in de beleving, in het leven van Jezus;
dit tekent zijn geloof van binnen uit.
Voor Lucas, en voor de eerste christenen is dit het Het Goede Nieuws;
het is nieuw, en goed nieuws; het staat lijnrecht tegenover de leer van boven naar beneden.
De zee verwelkomt iedere rivier..
Je bent bemind. Dat is het antwoord op de vraag wie je bent. Wie je in wezen bent.
Wat werkelijk van waarde is. Dat is het antwoord van Jezus:
Je BENT bemind. Jij mag er wezen. Jij bent gewenst.
Je bent gekend, en toch bemind:
“Heer, die mij kent zoals ik ben dieper dan ik mijzelf ooit ken..”
Je bent een beminde gelovige.
Niet voorwaardelijk. Niet als je eerst dit, als je niet dat: Niets daarvan.
Jezus heeft de liefde ervaren; en de hemel opent zich kennelijk over deze mensen.
Ze hebben de geest gekregen (in dit verhaal verbeeld als een duif);
ze zijn vrij, onvoorspelbaar, onder niemands juk, ze handelen niet om te behagen, ze doen niet lief; ze zijn liefde.
Zij zijn vrij, laten vrij, en maken vrij.
Jordaan, doop: vol “wassen” gelovigen.
Dit is: De dope van het geloof.
De ervaring dat je bemind bent; geliefd; verwelkomd.
Dat je gezegend bent. Geen aanvoegende wijs; geen voorwaarden vooraf.
Ze zeggen dat de Boeddha een gerealiseerde is. Wanneer je realiseert, dat je gezegend, bemind bent, dan is dat de ervaring die Jezus in het epifanie-verhaal opgedaan heeft.
Een gezegend mens, een bemind mens. En dan wij.
Gezegend:
Zee - de zee verwelkomt iedere rivier. Hoog en laag, vervuild of kristalhelder.
Gebed van Klaasje de Jonge:
God, Schepper van al wat leeft,
help ons om bewust te zijn
dat wij een deel mogen zijn
van dit grote mysterie;
laat ons beseffen dat wij alleen kunnen blijven bestaan
als we niet onszelf als het belangrijkste zien,
maar ook ruimte geven
en bestaansrecht erkennen
van onze medeschepselen.
Bescheidenheid en opoffering
zijn daarbij nodig -
dan alleen kunnen we meehelpen
aan een hemel op aarde,
amen.

Zegen (naar St Patrick):
Grond onder je voeten; zon in het gezicht, wind in je rug
om te zien van aangezicht tot aangezicht, hand op je hart, leef ingebed:
Het licht voor je - om jouw weg te wijzen,
Het licht achter je, om je in de armen te sluiten en te beschermen tegen gevaar,
Het licht onder je om je op te vangen wanneer je dreigt te vallen,
Het licht in je om te troosten als je verdriet hebt,
Het licht rondom je als een bescherming,
Het licht boven je om je te zegenen.
Zo zegent de Ene vandaag, morgen en in eeuwigheid.
(samen:) Amen