Lunteren Allerheiligenzielen 2009
Er zijn niet veel bijbelscenes die Rembrandt vaker geëtst of geschilderd heeft, dan dit verhaal. Er bestaan zelfs doeken waarop Rembrandt Jezus heeft geschilderd op het moment van zijn verdwijnen; dat is, het magische ogenblik dat hij herkend wordt. Op een ander (onderaan) zie je de lege plek en verbijsterde leerlingen. Maar waar het allemaal om gaat, dat is thema van deze ets: Jezus incognito.
Het is waarschijnlijk dat Rembrandt de Jezus figuur er later ingekerfd heeft. Kijk maar; hij zit niemand in de weg. Zijn gestalte is vager, dan die van de twee mannen. Ook zonder Jezus zou de ets zijn spanning behouden: als twee mensen ergens heen lopen, houden ze exact deze afstand aan. Als drie mannen wandelen lopen ze niet zo dicht bij elkaar als op deze prent.
De gestalte, die met je mee loopt -en je weet het niet, je wist het niet, pas achteraf zeg je iets als: ‘‘Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?’’ Pas achteraf besef je dat je gezegend was. Tegelijkertijd is het ook een les in bewust leven - je weet niet alles, het kan best zijn dat er engelen op je pad zijn, dat God vlakbij is, dat Jezus met je oploopt. Het is als in dat gedicht over de voetsporen aan het strand. Een vertrouwen om je heen.. Dat was blijkbaar de ervaring van Rembrandt. Hij heeft het niet makkelijk gehad in zijn leven, Rembrandt, en toch - kennelijk heeft hij deze boodschap willen doorgeven: Let op, kijk goed, open je. Dat is de boodschap van Lucas. Lucas noemt zichzelf niet, nergens. Maar in het begin staat er: ..twee leerlingen, waarvan een Kleopas heette.
Hoe heet de ander? Dat moet wel Lucas geweest zijn. Lucas kijkt terug op zijn leven en beschrijft een, letterlijk, cruciaal ogenblik in zijn leven. Net als alle schrijvers uit de geschiedenis van het christendom: het was een heel zware tijd. En dan toch.. Lucas kijkt terug en gelooft toch werkelijk, dat er juist op dat moment toen hij het zo moeilijk had, er iets of iemand was die hem gedragen heeft. Net als Rembrandt.
Mensen met een groot gemis, die later achterom kijken, en dan merken dat er altijd een aanwezigheid geweest is - ongrijpbaar. Het Bijbelverhaal is geschreven voor en door mensen die er inmiddels achter gekomen zijn, dat verlangen bij je existentie hoort, dat je die pijn, die heimwee, dat verlangen het met je mee-draagt. Mens is geen mens zonder dat "pijnlijk begenadigd zijn’, zonder "levenslang geboortepijn". Bij ouderen blijkt het verlangen een gedomesticeerde heimwee, een intrinsieke melancholie: het besef zelf on-af te zijn (voeger noemden ze dat: zondig).
Wij herkennen ons in het verhaal van de Emmaüsgangers. Wij herkennen ons in die kreet, dat Kyrie van Lucas: "Blijf bij ons, want de nacht zal komen..".
Zij kunnen het niet alleen, en ook niet getwee; alleen maar met God er bij kwamen ze tot vervulling. Dat is een hele bekentenis en daar wil je niet meteen aan, zeker niet als je jonger bent, en de bomen tot in de hemel groeien, en alles nog moet kunnen..
De Bijbel is geen boek voor een doorsneeleven. De Bijbel is een boek voor uitersten. Die enorme spanning tussen Goede Vrijdag en Pasen; dood en opstanding; Kyrie en Gloria: Dat zijn de spanningen waartussen een gelovig mensenleven zich afspeelt. Het komt mij voor, dat je, eenmaal doordrongen van de joods-christelijke traditie, dat je leeft tussen grotere uitersten dan wanneer je gewoon een seculier leven leidt. Wil je een tevreden leven, hou je dan verre van de Bijbel. Veel mensen houden zich verre van zo’n verlangen wekkende, brandende figuur. Als je gaat beleven wat er in de bijbel staat, als het je grammatica wordt - en dat is het van veel Europeanen geworden, ook al zijn we niet kerkelijk meer - dan verbreed je daarmee jouw menselijke ervaringshorizon naar beide kanten; hoogte en diepte, einde en begin. Genesis komt er bij; jij hebt jezelf niet gemaakt. Openbaring komt er bij; jij kunt het antwoord niet vinden, het moet gegeven worden. Iets anders dan wij, iets ouders, groters, eeuwigers - we noemen dat: God - heeft het eerste en het laatste woord.
Alfa en Omega (stola)! Je blijkt een ‘emmetje’, tussen een alfa en een omega. Weten van de uitersten van het bestaan, en dat je dat niet in handen hebt of in de vingers krijgt - Dat is de prijs van geloven. Je krijgt meer hoop, en meer vertwijfeling; meer geluk en meer ongeluk. Geloof maakt het leven niet makkelijker, o nee. Geloof is vaak de pleister, en niet de wond. Geloof is de reden waarom je WAAROM roept. Waarom is een gelovige vraag.
Dat verhaal van de Emmaüsgangers.. Eenmaal in aanraking gekomen met een ideaal of een mens als Jezus, blijf je hem voorgoed nodig hebben. Geloof is een ideaal dat pijn doet: je weet van beter, je beseft je menselijk tekort. Eenmaal de liefde ervaren.. Er zijn mensen die zich er niet aan zullen wagen. Zij missen iets essentieels.
Het verhaal dat we lazen is als een lied. Er staan weer regels in, die je kunt lezen als een mantra, als basisregels: ‘‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.’’ Blijf bij ons Heer, want d’avond is nabij - daar inderdaad komt dat prachtige lied vandaan - Abide with me. Ook Luther maakte van die tekst zijn avondgebed, we zullen het dadelijk mee bidden. Misschien krijg je zonder verlangen geen antwoord. En als het antwoord voor de hand is, zie je het niet. Dit wordt bedoeld met "zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden."
Soms heb ik ook het gevoel dat we gestuurd worden, om als een Jezus, of als een engel, een eind met iemand mee te lopen. Gestuurd, gezonden, geroepen.. Het is ook voor ons niet duidelijk, hoe alles in wezen verloopt. We kunnen dat ook beter open laten, en dan pas achteraf herkennen waar het om ging. Zo, in de pijn, in het verlangen, ergens tussen de alfa en de omega van de tijd in, en van het begrijpen - want het zal je altijd te boen gaan, en ontsnappen; Daar kan het gebeuren bij het vallen van de avond (van je leven, van je tocht) dat je een glimp opvangt, altijd anders dan ik dacht - Hou dus moed, en geef niet op. En blijf goed kijken.
Eindigen we met die prachtige zin - die Lucas en Kleopas tenslotte moed gaf:
" De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was
en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood."
Tweeduizend jaar geleden begon bij de Kelten het nieuwe jaar op 1 november, de eerste dag van de winter. Voor hen was de winter een angstige tijd. Er was weinig te eten en de zon verdween steeds meer. In het donker hadden de kwade machten vrij spel. De mensen dachten dat het donker het zou winnen van het licht. Om het licht terug te krijgen offerden ze van de oogst, appels en pompoenen. Op 31 oktober werd de god van de doden aangeroepen. Op die avond keerden de geesten van de overledenen terug, om de levenden bang te maken. Door zich te verkleden als geraamte of spook hoopten de mensen dat de geesten op een dwaalspoor gebracht zouden worden.
Toen het christendom in Engeland kwam moesten de Keltische, heidense feesten verdwijnen. Maar dat gaat niet zomaar. Daarom gingen de kerken Allerheiligen en Allerzielen juist op 1 en 2 november vieren, in de plaats van de oude feesten. In 844 werd Allerheiligen ingevoerd; op die dag werden alle heiligen vereerd die geen plek hadden in de kalender. In 998 Allerzielen, en op die dag bidt je voor alen die in het vagevuur verblijven. Alle overleden familieleden, bij voorbeeld.
Allerheiligen en Allerzielen zijn de dagen waarop in de Rooms-Katholieke kerk de onderwerpen dood en leven na de dood aan de orde komen. Allerzielen is namelijk een dag van gebed voor allen die uit dit leven zijn heengegaan en nog niet voor altijd bij de Heer zijn. Daarbij hoort een bezoek aan het kerkhof; een traditie die tot op de dag van vandaag op vele plaatsen wordt voortgezet. In de kerken van het Oosten houdt men maaltijd op het kerkhof bij de graven, vandaar de bankjes.. Tijdens de eredienst worden de namen van de overledenen van het afgelopen jaar genoemd en kun je een kruisje met de naam van de overledene in de kerk hangen. De voorbereidingen voor beide feesten vinden vaak plaats op Heiligenavond, in het Engels: All Hallow's Eve, wat langzamerhand werd verbasterd tot Halloween. Zo werd de oude griezeldag ingelijfd!
In de Protestantse kerk worden Allerheiligen en Allerzielen niet gevierd omdat protestanten de leer van het vagevuur ontkennen. Veel protestante kerken gedenken de overledenen op de laatste zondag van het kerkelijk jaar: de laatste voor Advent. Die zondag heet namelijk traditioneel: Christus Koning. Nu hebben veel vrijzinnige kerkjes slechts eens in de twee weken dienst, en daarbij niet een voorganger in dienst die elke twee weken dienst doet. Velp is er zo een, en ook Lunteren. Bovendien: wij, in de vrijzinnige kerken en geloofsgemeenschappen, vinden dat wat dogmatisch en veel vrijzinnige kerken gedenken de overledenen op oudejaarsavond, als we per slot van rekening allemaal wat melancholiek gestemd zijn. Maar.. Er zijn ook steeds meer praktische bezwaren rond de viering rond oudjaar. Vuurwerk, avond, nietwaar? Dus. Maar als dat kan, lijkt het goed om de kalender toch wat meer te laten stroomlijnen met de katholieke kalender (bovendien krijgen we steeds meer leden van katholieke komaf).