
Kannen en Kruiken
Het grapje met de bijbelteksten / geloof hoop en liefde - het meeste is de liefde; onvoorwaardelijk
liefde drijft de vrees uit - Wees niet bevreesd, het refrein van de bijbel
Toen we tijdens onze reis rond de wereld - nu alweer twee jaar geleden, maar het was gisteren - in Soweto waren, bezochten we daar de kerk van bisschop Desmond Tutu.
De kogelgaten zijn nog te zien, en in het portaal staat een Jezus zonder handen; die zijn er afgeschoten in de waanzin van toen.
Wat stuk is gegaan heeft een nieuw leven gekregen: De littekens uit die dagen zijn nu waarschuwing en uitdaging beide. “Wij hier zijn Jezus̓ handen”, zegt de gids, wijzend op de foto van Nelson Mandela en Desmond Tutu in deze kerk.
Buiten staat een kraampje met zelfgemaakte spulletjes uit waardeloos materiaal. Jop kijkt en zegt meteen: “die moet in jouw kerkje pappa”. Daar komt dus de tegel vandaan die nu bij de trap naar het orgel (als je ons gebouw binnenkomt: meteen rechts) hangt. Gemaakt van scherven, zie je het icoon van Maria met kind; beide even zwart als de mensen daar. Zo mooi dat we er dankbaar dubbel voor hebben betaald.
Scherven brengen geluk..
Samenvoegen (het Griekse werkwoord is sum-ballo) wat gebroken was. Het woord symbool komt daar vandaan. Je brak een botje of bordje, hing een scherf aan je nek, gaf het andere deel aan een vriend - en je had een logeeradres in een andere stad. Het woord symbool is later gebruikt voor slotverklaringen bij conferenties (het Symbolum Nicenum, bijvoorbeeld: de geloofsbelijdenis van Nicea, uit het jaar 325). Met een symbool voeg je samen van wat gescheiden was. Het is daarbij interessant om te weten dat er ook een woord is voor de tegenovergestelde beweging: het Griekse werkwoord diaballo. Daar namelijk komt ons woord duivel vandaan: kapotmaker, verbreker, verdeler. De kunst van geloof is dus: van de vloek een zegen maken. Symboliseren wat gediaboliseerd is.
Het verhaal van de vrouw bij de bron is bijzonder diepzinnig;
Je kunt er als het ware uit blijven putten - het is onuitputtelijk.
De beeldspraak van de kruik, de waterkruik -
is bijvoorbeeld ook gebruikt voor die van het menselijk leven;
jij bent de tijdelijke waterkruik, het water komt uit de eeuwige bron;
een kruik gaat zo lang te water, tot ze barst;
tot de inhoud weer samenvloeit met haar oorsprong.
Het is de beeldspraak van een mens als brief in een envelop.
Wat besteden we niet veel aandacht aan ons ego, aan de kruik;
wat vergeten we niet vaak - de brief.
In het verhaal gaat een Jood met een Samaritaanse terug naar de bron;
een vrouw met een man.
De bron is de levenskracht, de plek waar je levend water uitput;
De bron is de liefde, die alle angst uitbant, alle grenzen slecht,
de plek waar je heel wordt, heil vindt.
Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten;
het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten.
Jezus is vermoeid van de reis en gaat bij de bron zitten.
Rond het middaguur. Dan komt er een vrouw om te putten, rond die tijd.
Het is een teken dat ze eenzaam is; er uit ligt; want gewone vrouwen gaan samen in de vroege ochtend om water, zeker op die plek, bergopwaarts.
Later vernemen we waarom ze uitgestoten is -
en dat maakt het des te wonderlijker, dat het haar lukt om het hele dorp mee te krijgen
rond het middaguur. Door de ontmoeting met die Jood die haar kent, en desalniettemin bemint - heeft ze gewonnen aan kracht, overtuigingskracht, charisma.
Hij benoemt de reden waarom anderen haar veroordelen, en zelf oordeelt hij niet op de kruik, op de envelop.
De vrouw vraagt hem wat de beste plek is om God te aanbidden - hier op deze berg Gerizim of in Jeruzalem? Vertaald: In de buitenlucht, joggend op de Veluwe of in een kerkje? En dan antwoordt Jezus, dat het feitelijk niet uitmaakt:
Geloof me,’’ zei Jezus, ‘‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden.
De Vader zoekt mensen die hem in de Geest aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.
.. Als je het maar in Geest en Waarheid doet; oprecht, zoals je bent, en bewust.
(uitdelen prent Frank Wesley)
Jezus is hier de guru; zijn huid is lichtelijk blauw, de kleur van Krishna.
De gehele afbeelding is oranje - de kleur van de opgaande zon, de kleur van verlichting, de kleur van sanyassins, mensen die het goddelijke pad willen bewandelen, de berg op, naar de bron. Het touw is een soortement navelstreng.
Jezus heeft de houding van de guru. Ook boeddha’s worden zo verbeeld; volkomen in rust, mediterend.
India heeft altijd een hoge achting voor Jezus gehad, en hij doet vanzelfsprekend mee in hun pantheon van middelaars. Waarom ook niet? Misschien zijn wij wel als die vrouw bij de bron die vraagt waar & hoe God het best aanbeden kan worden - en het antwoord luidt als altijd: in geest en waarheid.
Ik zoek u met gesloten ogen,
en altijd anders dan ik dacht...
Toen we de dienst begonnen, klonken de woorden:
wees bron, waar ik levend water vind
en in het lied Als de wind zongen we:
want je woord is als water, in het hart der woestijn.
In kannen en kruiken, dat is het eeuwig leven in this mortal coil.
Rozen verwelken, schepen vergaan -
maar onze liefde blijft voor altijd bestaan.
Wij zijn kruiken, holle vaten, beschadigd en wel, en we worden met graagte en ontferming gebruikt door de grote waterdrager. Laten we niet te min denken over ons leven, we zijn er niet voor niets, en we zijn niet voor niets wie wij zijn.
We staren ons blind, terwijl we ons ziende mogen kijken.
Dat we onszelf in een nieuw licht ogen zien.
Samen - amen
