De zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, heet: Wezenzondag. De kleur van Hemelvaart is wit. De kerk moet tenslotte blij zijn voor Jezus, dat hij weer is waar hij thuishoort....: Hemelvaart – dat staat in de geloofsbelijdenissen – is het moment dat Jezus “de kribbe van de aarde aarde weer ruilt voor de troon boven”. God en Jezus besturen vanaf dan samen het gebeuren op aarde. Dat preekten tenminste de theologen en kerkleiders, om ons te troosten.
Maar dan! Jezus heeft definitief zijn hielen gelicht. En nou is het onze beurt...?
Het duurt in de Bijbel tien dagen voordat we de geest krijgen. Dus – doe ik nu de witte af, en de rode Pinksterstola, hoe mooi die ook is, nog even niet om.
Zo’n periode zonder, met zonder Jezus, met zonder jas, met zonder stola is heel erg wennen.
Het is liturgisch leeg: Wezenzondag verhoudt zich tot Pinksteren als goede vrijdag tot Pasen. Het is een leegte; we zijn verweesd.
“Alles heeft zijn tijd”, zegt Prediker: Er is een tijd lachen en een om te huilen. Er is een tijd van volheid en een van leegte.
Zo is dat, die moet je doorstaan, doorleven en niet te gauw wegtroosten of weglachen. Als ik in de kerk kijk dan weet ik dat we allemaal ons deel aan vragen en problemen wel hebben gehad. Maar:
“Al is de hemel boven, voor mensen leeg en stom:
toch moeten we hem loven, met harp en fluit en trom. We hoorden het net.
Je mag de leegte niet ontkennen. Het hoort bij het volwassen worden.
Het leven is geen sprookje; het is niet “en ze leefden nog lang en gelukkig”.
Ik ben vrijzinnig predikant. Dat betekent: geen geloofsbelijdenis waarin ik altijd en consequent in geloof. Mensen veranderen door de tijd, een mens gelooft veel verschillends in zijn leven. In een jaar tijds, zelfs. Geloof verandert. Met Pinksteren draag ik rood, Pasen wit, vandaag geen kleuren.
Wezenzondag wordt wel eens de meest vrijzinnige zondag van het jaar genoemd.
Jezus is uit zicht; de goeroe, de leider zei daarbij: “Het is beter voor jullie dat ik weg ga”.
We zullen we het zelf moeten doen;
Er is geen God meer, en geen duivel om je achter te verstoppen;
er is geen macht in het heelal, die ons de ondergang belet;
we zullen het samen moeten doen, of we gaan samen naar de knoppen.
Het is een lied van de beroemde blinde zanger Jules de Corte.
(klik op Jenny Arean en je kunt het zien op youtube)
Wij “wezen” hebben wezenlijke vragen deze tijd.
Je ziet dat Pieter van der Borcht het Jeruzalem dat hij kende gebruikt heeft als achtergrond, met als anachronisme: de beide moskeeën. Dan zie je een kale heuvel – op die plek staat nu vanzelf Prekend een kerk. Ik ben daar geweest: in het fries boven de poort zie je een mozaiek met… twee blote voeten van onderaf gezien. Rechts op de ets een groepje figuren dat rondjes draait of zoiets; het zijn blinden die blinden geleiden, een citaat uit de bijbel. Het blijven buitenstaanders.
Vervolgens zien we de vijftien figuren waar het om gaat; twee engelen met vingertjes – die uitleggen wat er gebeurt, en elf verbouwereerde leerlingen.
Nee ze zijn bepaald niet blij, eerder verbijsterd.
Want rechts vliegt Jezus ons beeld uit; het zonlicht tegemoet.
Vanaf nu moeten ze het zelf doen. Feestje?
Daar over gaat deze dienst.
Het volgende ingrediënt van deze dienst is een lied van Iris Dement. Eerst in het Engels; daarna proberen we het samen mee te zingen. De Nederlandse vertaling heb ik daartoe gemaakt.
Ik heb het vertaald als “de veertig rozijnen”: uit recent onderzoek blijkt dat in de Koran niet veertig maagden, maar veertig rozijnen belooft. (draaien)
Het vierde ingrediënt vandaag is een gedicht van Herman de Conink. Ook dat gedicht gaat over het leven op eigen kracht, met je eigen wijsheid en waarheden; en hoe dat botst met anderen, vaders en zonen bij voorbeeld – en hoe je daar dan later misschien weer uitkomt. Het heet: de parabel van de verloren vader. (lezen)
Lied 713 : 3, 4
Preekwoorden
“Een mens te zijn op aarde: is pijnlijk begenadigd zijn, en zoeken, nooit verzadigd zijn/
is rusten in de aarde als alles is volbracht..
Mijn naam is Ivo, dat weet u. Ik ben vernoemd naar een dominee: dominee Ivo Knottnerus, die in de jeugd van mijn moeder dominee was in het doodarme Oost-Groningen. Daar komt mijn moeder vandaan; ze komt uit een doodarme familie en is kind van een communist.
Hij bedoelde het zo goed, deze dominee Ivo Knottnerus.
Hij deed zijn best om het lot van de armen en de arme arbeiders te verbeteren en - om hen van de drank af te helpen – u weet misschien dat een deel van hun salaris in jenever werd uitbetaald?
Deze Ivo Knottnerus is door een groep arbeiders zelf de kerk uitgeholpen. Ze deden een weddenschap dat ds Knottnerus zelfs zijn allerlaatste winterjas wel aan een arrebeijer cadeau zou doen, als je maar een zielig genoeg verhaal zou ophangen. Die weddenschap hebben ze gewonnen.
En toen die arme ds Ivo Knottnerus vernam hoe hij was bedrogen, is hij diep bedrefd de kerk maar uitgegaan. Mijn moeder vond dit zo’n zielig verhaal dat ze haar eerstgeborene naar hem vernoemd heeft. En hij kreeg een geboortekaartje.
Er bestaan nog meer Ivo Knottnerussen. Het is een oude naam en een heel oud predikantengeslacht; een van hen was zelfs dominee in Brielle. Ik werk ook in Brielle en heb een viertal malen op de kansel gestaan die hij honderd jaar eerder bestegen heeft: Ivo Gauke Knottnerus heeft menig modern denkend Nederlander de kerk uitgejaagd! Daarover het nu volgende verhaal over de Hemelvaartsstorm en de daaropvolgende Wezenzondag; vandaag de dag.
Honderd tweeënveertig jaar geleden, in 1879 op Hemelvaartsdag, verloor een van de beroemdste predikanten van Nederland zijn geloof; juist om die Hemelvaart. De gebeurtenissen rondom die dag heten vanaf toen “De Hemelvaartsstorm”. Het speelde in Den Haag.
Dominee Ivo Gaukes Knottnerus was een predikant met een lange witte baard, die reuze goed kon donderen. Hij werd de hofprediker die de latere koningin Wilhelmina het geloof heeft bijgebracht.
Ivo Gaukes Knottnerus, voorvader van de Ivo naar wie ik vernoemd ben.
En wie was die Nederlands bekendste predikant die door ds Knottnerus de kerk werd uitgejaagd?
Dat was: Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Ook zo’n bebaarde dominee. We denken nu wel eens: “die moslims met hun baarden, wat een enge mannen”; nou, wij konden er ook wat van.
Domela Nieuwenhuis werd in 1846 te Amsterdam geboren. Hij begon zijn werkzame leven als Luthers predikant. Hier heb ik de eerste druk van zijn autobiografie.
Domela’s leven als dominee was bijzonder verdrietig.
Twee echtgenotes stierven in het kraambed. Daarnaast overleefde hij enkele van zijn kinderen.
Toch, hij bleef predikant al ging hij steeds vaker twijfelen tussen God als trooster - en de God van de orthodoxie die alles geregeld en gewild heeft. Alles geregeld: Dus ook de ellende die op zijn pad was gekomen. Alles bestuurd: Dus ook deze maatschappij van rangen en standen; God, Nederland en Oranje. De bittere arremoede van de arbeiders.
Aangezien Domela niet echt meer wist of er wel een hemel was, weigerde hij op Hemelvaartsdag te preken. Er werd een vervanger gezocht en gevonden in, daar is hij, ds Ivo Knottnerus.
Domela ging die dag wel naar de kerk en hoorde hoe die dominee Knottnerus de spot met hem dreef en zijn vinger en vuist verhief tegen hem, en tegen de de modernen (zo heetten de vrijzinnigen toen) die weigerden te geloven aan Gods almacht en soevereiniteit...!
Toen - liep Domela de kerk uit.
Het kwam voor op de kranten te staan, de social media van toen.
De kerkenraden te Den Haag zagen daarop geen been in verlenging van zijn contract.
Domela hield de eer aan zichzelf – en werd later in de provincie waar ik vandaan kom, onze verlosser “Ûs ferlosser” genoemd. Zijn eerste boek gaat over de Hemelvaartsstorm en het heet: “Waarom ik geen christen meer ben”. Domela Nieuwenhuis werd in Nederland de grondlegger van het communisme, later socialisme en anarchisme in Nederland.
Hij was vriend van Marx en Engels en van Rosa Luxemburg.
Aan het einde van zijn leven vroeg een journalist hem “of Domela nog in God gelooft”.
“Ach”, sprak Domela, “Ach – weet u – als God maar in mij gelooft”.
Het gevaarlijkste voor een goede vraag is een gemakkelijk antwoord.
Er zijn veel volksmenners geweest. Domela was ook niet altijd even kosher, en zijn machtige tegenstander Ivo Knottnerus de oude was een slecht pastor.
Er zijn veel mensen die naar geweld grijpen om de ander monddood te maken; er zijn veel brallers en menners. Ze snoeren anderen de mond gesnoerd om aan de macht te blijven.
Instant antwoorden, vaste overtuigingen: Politici hebben daar ook een handje van, maar wie kent die verleiding nou niet? De dominees van vroeger konden bliksems goed donderen.
De antwoorden op vragen bij voorbaat uit je hoofd leren nietwaar? De catechismus.
Als je eens met de metro in Londen of New York bent geweest, herinner je je misschien die ingeblikte stem: “Mind The Gap”.
Pas op voor de kloof - het gat tussen drempel en drempel.
Vertaald naar vandaag: “Gedenk de leegte”.
Mooie zin, pure poëzie; Ik hoor er namelijk ook iets in van:
“Denk er om! Je krijgt het nooit kloppend. Er blijft altijd een kloof.”
Je zult het nooit helemaal begrijpen. Het is onmogelijk een systeem te maken.
Mannen vrouwen? Je krijgt er nooit rond.
Kinderen ouders? “Mind the gap..”.
Gedicht van Herman de Coninck
Parabel van de verloren vader
Zoon wil wereld veranderen.
Vader eigenlijk liever zoon.
Maar hij kan alleen een zin veranderen
tot die niet meer anders wil.
Je zal maar jong zijn en meningen hebben
van anderen, en verder niks,
niet eens een dode vader.
'Dat eigen leven, begin daar gvd. eens mee,
en kom over tien jaar eens terug met verdriet
in plaats van gelijk, bijvoorbeeld na een vrouw of twee.
Dat ik kan zeggen: je bent dezelfde gebleven.'
Het bovenstaande is tien jaar geleden geschreven.
En aldus is tien jaar later geschied.
... Je droomwereld is NIET maakbaar; niets is ooit af; nu heb je nooit genoeg, nu blijf je steeds iets missen; er blijft altijd iets knagen, wringen, open.
Zo is het nu eenmaal! Bij de prijs van je geboorte is dat inbegrepen.
Daar komt onze heimwee, onze melancholie, onze muziek vandaan.
“Life is not a problem to be solved, but a mystery to be lived”.
“Mind the gap…”.
We zullen het zelf, en samen moeten doen, net als die minstens twaalf andere verbijsterden die stonden te kijken hoe Jezus zijn hielen lichtte en hen aan elkaar overliet.
We zullen het zelf moeten doen. Daarbij maken we fouten en verkeerde inschattingen.
Wezenzondag!
Mind the gap. Erken de leegte. Dat je je soms verweesd voelt;
“sometimes I feel like a motherless child”
Zo - word je kennelijk volwassen, zo word je jezelf: door je bewust, soms pijnlijk bewust te worden dat de schepping gebroken is, dat iedereen sterfelijk is; je wordt volwassen van afscheid, van – Adieu.
Je zult ervaren dat er een periode van leegte is, en dat die nodig is: dat je die moet doorleven.
“Alles heeft zijn tijd”, leerde Prediker.
Beleeft het na elkaar zo mogelijk, niet door elkaar heen.
Ga niet te snel lopen troosten. Erken soms dat je wees bent; dat op Goede Vrijdag niet veel troost voorhanden is, slechts leegte. Wezenzondag is de Goede Vrijdag voor de Pinksteren.
Maar!
“Mind the gap” betekent ook nog iets anders. Er is die Chaplin-film: “The Circus”.
Daar zit een beeld in dat ik dertig jaar geleden heb gebruikt voor mijn doctoraalscriptie.
Charlie Chaplin is in de film te arm om een kaartje voor het circus te kunnen kopen. Maar God!
Hij wil zo ontzettend graag... Hij drentelt terneergeslagen om de tent heen en - dan ontdekt hij een gaatje in het circusdoek. Net te hoog natuurlijk. Hij kan er niet bij.
Dus wat doet hij? Hij trekt zichzelf aan zijn eigen broek omhoog..
Er zit een gat in het tentdoek; een GAP. We worden er wel toe aangetrokken.
Het onbekende! Het feest, het koninkrijk Gods, de Hemel, de hemel op aarde, land van melk en honing, Hemel…!
Hemelvaart, Wezenzondag: A Dieu..
De kwetsbare mensjes die wij toch eigenlijk zijn – zoals we ons aan onze eigen broek ophijsen om het feest te kunnen zien. Voor mij is dit een beeld van geloven geworden. Ach, die mensies…
Het makkelijke antwoord is er niet.
We hebben geen sterke leider, vader of geld of kennis om op de eerste rang te kunnen zitten en de waarheid in zijn grote glorie te aanschouwen.
“Het is beter voor jullie dat ik wegga..”.
Het opvoeden is voorbij – nu dan op de eigen benen.
Je kinderen kunnen fietsen “met zonder zijwieltjes”.
Wezenzondag, dus.
Jezelf worden heb je zelf moeten doen; daar hielp geen lieve moeder of lieve Heer aan.
Je zult toch van die leider af moeten, al is het nog zo’n vriendelijke dictator.
Liever goede vragen dan voorbarige antwoorden.
Jezus is buiten beeld. Maar we blijven zoeken naar een opening.
Mind the Gap. In Godsnaam, amen.
Iris Dement - Let the mystery be
Everybody's wonderin' what and where they all came from;
Everybody's worryin' 'bout where they're gonna go
when the whole thing's done.. But no one knows for certain:
and so it's all the same to me. I think I'll just let the mystery be.
Some say once you're gone you're gone forever,
and some say you're gonna come back;
Some say you rest in the arms of the Saviour if in sinful ways you lack.
Some say that they're comin' back in a garden, bunch of carrots and little sweet peas: I think I'll just let the mystery be.
Some say they're goin' to a place called Glory and I ain't saying it ain't a fact
But I've heard that I'm on the road to purgatory and I don't like the sound of that I believe in love and I live my life accordingly
But I choose to let the mystery be..
Laat het raadsel bestaan (de veertig rozijnen)
Iedereen - vraagt zich wel eens af: waar kom ik toch vandaan?
Iedereen zou wel es willen weten waar-ie later heen zal gaan
maar niemand heeft het antwoord - ach laat iedereen z’n waan:
of nee nog mooier nog: laat het raadsel bestaan
kom je nog terug als jezelf op een feest – of ben je d’r gewoon geweest
zul je rusten in de armen van je redder (als je zond’loos bent geweest!)
Maar anderen geloven dat je wederkeert als groen, dier boom of banaan:
weet je wat: laat het raadsel bestaan
Iedereen vraagt zich wel eens af: waar kom ik toch vandaan?
Iedereen zou wel es willen weten waar-ie later heen zal gaan
maar niemand heeft het antwoord - ach laat iedereen z’n waan:
weet je wat: laat het raadsel bestaan
(instumentaal couplet)
En als ze me beweren, wij gaan later naar de hemel:
dan zeg ik niet loop naar de maan
maar als ze dan weer roepen jij gaat nog naar de hel,
nou dat staat me echt niet aan
ik geloof gewoon in liefde - en daarom zeg ik voortaan:
je kunt me wat: laat het raadsel bestaan
Iedereen vraagt zich wel eens af: waar kom ik toch vandaan?
Iedereen zou wel es willen weten
waar-ie later heen zal gaan
maar niemand heeft het antwoord - ach laat iedereen z’n waan:
nee nog mooier: laat het raadsel bestaan:
weet je wat? Laat de vragen bestaan..