(vierde kerstdag 2010).
“Exodus 1: 8: Er kwam in Egypte een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had.”
"Every generation, blames the ones before (Mike & Mechanics, The Living years) "
Vanmorgen brengt een vriendin een boek van Jan Siebelink.
Ze vraagt mij (dominee?):
"waar mensen toch dat masochisme vandaan halen om de vrijheid van het zelf denken uit te schakelen".
Ik flap eruit dat het geloof in de almacht van de vadergod staat of valt met de gezinssituatie;
tuimelt de ene vader van zijn piëdestal, dan ook de andere - en dat kunnen we maar moeilijk lijden.
Achteraf denk ik dat ik gelijk heb.
Wat me dezer dagen overvalt.. Bij voorbeeld, de clip van TV Gelderland waarin ik afgelopen week geïnterviewd werd; de klik met cameraman Bas. Over ont-moeten. Later zie ik hem “toevallig” terug in een programma over Ramses – hij heeft een boek over Shaffy geschreven. Ik ga googelen, en ja hoor: d’r is meer. Mail hem: “Ik zoek je. Of liever, ik heb iets van mij in jou gevonden”: over vorige levens die meespelen in je “huid-ige”. Even later ontmoet ik de ouders van een dierbare overledene. Tijdens de uitvaart van hun zoon hebben we "Laat me" zo luid afgespeeld dat de ramen bijkans de kerk uit knapten. Het was een statement, bevroren eeuwigheid. Niemand zal dat ooit vergeten.
Dan, een week geleden schreef ik in een artikel over mijn huwelijk: "Het heeft er alle schijn van dat kinderen juist die genen (..) bijeen brengen, die ze nodig hebben voor hun nieuwe ontwikkelingstocht". Waarom immers, waartoe dit huwelijk met Carien? Toch zeker ook omdat ik nooit eerder zo, dan op die schrikkeldag in 1992, ervaren heb wat “Lot” is. Ik had haar nog nimmer gezien, en wist, toen de deurbel ging, dat mijn leven voor een beslissende wending stond. Ik ben verliefd geworden op een handschrift. Wie weet, hebben onze kinderen daar de hand in gehad. Wie weet?
Twee zinnen duiken in me op:
- De schaakmeester zwijgt (Rumi)
- Een mens is voor een tijd een plaats van God (Achterberg)
Nu ik toch aan het ivolueren ben: ik kijk naar onze kinderen - en blijf me verbazen: Waar halen zij in godesnaam hun exotische hobby’s vandaan? Jop, nl kampioen biljarten; Coen met zijn dronefilms..
....en op mijn betere momenten besef ik, dat zij al even verwonderd naar mij kijken: mijn passie voor God & mystiek. Ik ging er over schrijven en daar komt hij een vergeten beeld binnen - dat jochie van tien, dat ik nog ben: hoe hij met zijn oom Gezinus op het kerkhof van Nieuweschans praat terwijl hij de paadjes aanharkt en vertelt over de dierbare doden. Die avond namelijk ben ik begonnen dagboek te schrijven. Ik dacht toen, en denk nog, dat daar een belangrijke reden te vinden was voor keus voor theologie; de vragen, de verwondering (het “Goh”). Nog even verder nadenkend: misschien komt daar mijn emotie vandaan bij het zien van de clip onder van Mike & the Mechanics.
Het zat hem niet zozeer in de honger naar de antwoorden, als wel in de dorst naar het delen van vragen. Iets speelt met mij – en zwijgt; en ik kan het vertrouwen. In anderen leeft het eveneens.
Eerste Kerstdag, familie, eten. Ik ga even buiten pijp roken. Daar aanschouw ik de sterren, en denk: God. Ineens wordt het me wonderlijk te moede; of er iets door me heen suist, ademt; even ben ik mezelf kwijt.
Het voelt: licht.
Ik heb er een steeds sterkere antenne voor. Nu is iedereen ontvankelijk; ieder speelt mee in het spel van de schaakmeester. Maar “uit hoofde van mijn functie” worden mensen uit mijn tak van sport er vaker bij bepaald. Heel soms zijn er onvergetelijke momenten die er uit springen: dan “ga je twijfelen aan je ongeloof”. Ouderen, teruggekomen van het portaal van de dood, bevestigen het: “Kennelijk had ik nog iets te doen / (af) te leren / door te geven”. Wat?
De schaakmeester zwijgt; vertrouwen.
Er is de verplichting tot bewust-zijn, de discipline van de dankbaarheid. Reflectie. Het gebed dat je vandaag je leerlingen (familie, werksituatie, pastoranten) waard mag wezen. Geladen met vertrouwen in de goedheid van de schaakmeester. Stilstaan tevoren; luisteren, zien, in-zien. Geloof is het vertrouwen in een aanwezigheid rondom, die meer vertrouwen in jou heeft, dan jij in jezelf. Een groetje, telefoontje, cd, kerstkaart: daarin zie je het niet. Maar: ze zijn familie van dat grotere waar je je wel over verwonderde.
Jezus... Je doet er toe; je bestaan heeft een onuitsprekelijke zin. Daarom dus dominee, of liever tussenganger.
Wees gegroet, (na)Ivo
("...liever naiever")