zin in pop
Naar Sir Stanley Spencer in de Kunsthal Rotterdam geweest. Zag bij thuiskomst dat mijn lezing over die goede man niet meer op deze site te vinden was..!
Daarom hier de klik - gaat dat zien - en op deze "oude" pagina (2007 eerste lezing over Spencer) staat nog meer behartenswaardigs over deze onvergetelijke man. Ik wil nog wel eens een lezing over hem geven - of, bij voldoende belangstelling, een rondleiding geven.
Dan: zoon Coen en ik hielden zondag 25 september eenmalig een Sprang hoorcollege over de Zin in Pop: de Youtubeclip kun je klikken.
klik voor de recensie in De Gelderlander.
paal en kerk
Zeven was ik, en keek verbijsterd op van boven mijn Donald Duck.
In een van zijn eeuwige avonturen lijdt hij met zijn neefjes weer eens schipbreuk. Maar dan botst het wrakhout, waarop ze zich in leven trachten te houden, tegen een onbewoond en op geen enkele kaart voorkomend eilandje. Donald grijpt een puntige stok met een lap. Maar op het moment dat hij die in het eiland wil poten, duikt dat woest onder: het bleek een walvis.
“Wie ben ik?” vroeg iets in me.
Nog zo’n voorbeeld. Deze vakantie las ik het boek van Orlando Figes: Natasja’s Dans. Het boek is een fascinerende zoektocht naar Russische identiteit. Die blijkt, na zorgvuldig historisch onderzoek, eerder een daad van de wil, een aanname of een geloof, dan dat die ziel zich in een bestaan in natura mag verheugen. Figes prikt, en het verlangde ontsnapt.
Beide parabels komen van pas in de legende die ik hier vertellen wil over het droomeiland. Dat dromeland heeft namelijk door de tijden heen veel verschillende namen gehad en plaatsen gekend: God, Nederland en Oranje; Ziel, Kerk, Hollandse Identiteit. Theologen, exegeten, filosofen en politici hebben er dikke boeken en harde oneliners aan gewijd.
Bij nadere betrachting - dus wanneer je er bijvoorbeeld een claim in wilt poten – blijkt het eiland een wallevis, dan wel een amalgaam van weer andere stukken drijfzand. Die walvis zal je uitspuwen – op het volgende drijfzand.
Wie ik in wezen ben: ik weet het nog steeds niet. Het is een open vraag: een vraag die mij opent. Ik lijk wel een Hollander, ik lijk wel een Christen. Ik lijk op mijn vader, ik lijk op mijn moeder. Zij vertellen me dat ik trekjes van hun ouders vertoon. Ik ben ook nog in mijn verleden gaan duiken en ontdekte tot mijn verwondering een aantal dominees, een aantal generaties terug. Alsof ik een cirkel tracht te maken door de hoeken van een vierkant af te snijden. Laat mij dus altublieft verder zoeken: al valt het niet mee met onzekerheid te leven.
Het is algemeen wenselijk om paal en perk (wet en kerk) te stellen, algemeen menselijk om namen te geven. Tot onze troost en illusie kan het hele generaties lang duren voordat een dergelijke walvis onderduikt. Zo is ons een vaste rots van ons behoud ingezongen. En door meer en meer drijfzand te storten, kun je je droom van vastigheid verstevigen; alsof waarheid democratisch is.
Neem dat woord “kerk”, waar sommigen van ons NPB’ers met afschuw naar kijken. Het komt van “kuriake”: van de Heer. Ik weet niet of het een HEER, een Dame of een Iets is, of het diepste en mooiste dat ons bezielt. Het woord is van alles gaan betekenen – tot het gebouwtje toe. Zo gaat dat met woorden! Het woord “liturgie” bij voorbeeld, stamt uit de tijd dat de keizer zich verplichtte brood & spelen voor zijn onderdanen te verschaffen: de dienst van de keizer aan het volk. Dat was nog eens een liturgie! Een aantal eeuwen later was het de dienst van God aan de mens (vandaar Gods dienst): het misoffer. In het Oosten geldt die betekenis nog steeds, maar bij ons duidt het op het papieren program of menu van een (gaan we weer) kerkdienst. Nou, en? Waarom zouden we ons taalgebruik laten afhangen van de grote broer? Waarom niet tegemoetkomen aan archetypsche gevoelens van medemensen (dominee, kerk, liturgie). Als koningin Beatrix haar verjaardag naar koninginnendag verplaatst heeft en Jezus de zijne naar Kerst – waarom zouden wij dan wel zo letterlijk willen wezen?
Vrijzinnigheid weet van drijfzand, en erkent en bewondert het verlangen in alle religies. Nietzsche vroeg zich af wat de reden van zijn zoeken was. Zoeken is bij de prijs van dit fantastisch bestaan inbegrepen. Sterker nog: het houdt je gaande, groeiend, spannend: menselijk. Als er dan iets van waarheid zou zijn, dan huist die in de evolutie van dat proces. Heeft de wind een vader? Heeft de tocht een begin, en een einde? Een alfa en een omega?
En of er een stormvrije zône, een droom eiland bestaat: de tijd zal het leren.
Zonder zoeken vind je er niets van, en heb je geen recht van preken.
hemelmeter
Those – dying then,
Knew where they went –
They went to God’s Right Hand -
That Hand is amputated now
And God cannot be found -
The abdication of Belief
Makes the Behaviour small –
Better on ignis fatuus
Than no illume at all –
Emily Dickinson (1830 – 1885)
Emily Dickinson schrijft gecomprimeerd; wat zij deed is in der daad “dichten”. Ze voegde betekenissen samen (dichten) in prachtige, tot het minimum geslepen vorm. Dickinson woonde in Massachusetts, is haar leven ongehuwd gebleven en zocht bij voorkeur de eenzaamheid op. Haar gedichten zijn onvoorwaardelijk, niet gemaakt om te behagen: Emily Dickinson heeft in haar leven zeven gedichten gepubliceerd onder pseudoniem. Pas rond 1900 werden haar gedichten uitgegeven; in Nederland zijn ze rond 1930 ontdekt door Simon Vestdijk. Inmiddels heeft ze een grote schare fans, en sinds kort hoor ik daar bij. Bij Jansen & de Feijter heb ik deze week haar verzamelde gedichten gekocht. Het is heerlijk lezen!
Neem het bovenstaande gedicht. Ik zal de betekenis in gewoon proza weergeven: “Als je vroeger stierf, wist je exact waar je heenging: je kwam in God’s rechterhand terecht.. Die hand nu is geamputeerd, en God onvindbaar (witregel). Als je geloof van de troon stoot, ga je je kleinzielig gedragen.. Beter dus een dwaallicht, dan niets om te verlichten”.
“Ignus fatuus”: dwaallicht. In Salland zijn ze bekend als “Witte Wiev’n”. Natuurlijk is er wel een wetenschappelijke verklaring voor te geven: “fosforiserend licht dat ’s nachts zichtbaar is boven vochtig gebied dat ontstaat door een spontane combustie van gassen uit organische stoffen”.
Altijd jammer, zulke materialistische wetenschap: liefde, geloof en hoop; geesten, schoonheid, het wordt allemaal naar beneden toe geschreven. En dat, terwijl het maar een manier van kijken is, en nog een beperkte ook. Ook jammer, dat er veel religieuze groepen zijn die hun waarheden als wetenschap slijten.
Emily Dickinson verkondigde toen al, dat mensen niet kunnen leven zonder idealen. Sterker nog: zonder geloof raken we ontzield.
Dit gedicht schiet me te binnen bij het zien van “De man die de hemel meet”, van Jan Fabre. Het Kroller – Muller museum is tot september vol van zijn werk. Dit beeld, meteen bovenop het museum, vind ik een van zijn treffendste: een verzilverde man met zo’n wiskunde meetlat, turend naar het firmament. De aandoenlijkheid van de sterveling, die de eeuwigheid probeert in kaart te brengen..! En tegelijkertijd heeft Fabre hem (ons!) wel op een piedestal geplaatst en verzilverd: leve de mens, hij kan nu eenmaal niet anders. Want als je het niet doet, word je oppervlakkig.
Fabre verhoogt de zinzoekende mens, zoals Eily Dickinson dat ook deed.
In den beginne was er “GOH”. Goh kreeg als kinderen: wetenschap, religie, politiek en kunst. In de pubertijd maken de kinderen ruzie met elkaar. Zo gat dat, zo moet dat. Een eigen identiteit heb je niet zo maar, en zonder wrijving geen glans.
Pas wanneer ze volwassen worden beseffen ze hun herkomst, en hun toekomst.
Ivo de Jong
vakantie 2011
Tot 15 augustus ben ik er niet..
(..en het schilderij onder is van Norman Rockwell: Easter Morning)
Laatste dienst was in Colmschate en ging over vakantie:
Drie zinnetjes uit Handelingen 8 zijn de zin van deze laatste dienst:
- Ga op reis in zuidelijke richting
- Hij zette de wagen stil
- En hij vervolgde zijn weg met vreugde.
Wij vertrekken vanuit Bathmen met de caravan naar Frankrijk, deze week. Onderweg zullen we de wagen lekker vaak stil zetten.
En we hopen dat ook wij na de vakantie onze weg in vreugde zullen voortzetten.
Stilstaan: daar verander je van. Daar recreëer je van.
Als religie ergens voor bedoeld is - : dan is het om stil te staan; bewust te zijn.
Als godsdienst ergens voor bedoeld is,
als je god ergens mee zou kunnen dienen;
dan door stil te staan, bewust te worden
door een eind met iemand op te lopen, je eigen gedachtentrein stil te zetten
of, bij iemand stil te staan zoals we vandaag doen
en dan daarna, na deze zondag, na die ontmoeting -
je weg met blijdschap te vervolgen.
Daar dien je God mee. Daarom staat dit gebouw hier; daarom zijn we hier, om stil te staan, om opgeladen te worden, om water te vinden in de woestijn - om dan onze weg in blijdschap te vervolgen.
Het gaat vandaag over de ontmoeting met buitenlanders. Om hun taal, hun cultuur; om daar open voor te zijn. Daar verander je door, daar word je groter en ruimer van.
En ik laat Jezus vandaag het goede voorbeeld geven. De tekst die we dadelijk horen, dat is waarschijnlijk een van de alleroudste van de bijbel. Want Jezus is nog niet zo Christus-achtig; nog niet de allesweter, de koning, de held die altijd gelijk heeft.
Jezus laat zich veranderen, doordat hij een vreemdeling ontmoet. Hij laat zich “bekeren”, door stil te staan, zich te openen. Daardoor verandert hij van gedachten, en van gedrag.
Preek
Stilstaan: daar verander je van. Daar recreëer je van.
Als religie ergens voor bedoeld is - : dan is het om stil te staan; bewust te zijn.
Ik weet niet of wij zo lang en zo ver op deze dienst kunnen teren, de kamerling moest nog helemaal naar Ethiopië, dus dwars door het lange Egypte, helemaal de droge Soedan door - een reis van een maand. Hij was ineens helemaal alleen, Filippus was weg, geen voorganger meer - en toch, hij vervolgt zijn weg met blijdschap. Wat is er gebeurd?
In ons verhaal moet een blanke man op pad, om een zwarte man te ontmoeten.
Wie was deze zwarte man?
“Kamerling” lezen de kinderbijbels - eunuch, castraat staat er in het echt.
Deze mens was om der wille van de politiek onvruchtbaar gemaakt.
Het is hem overkomen, toen hij nog maar kind was; nog voordat hij recht van spreken heeft had. Opdat hij zijn hoge stem zou houden, opdat hij de koningin niet zou lastig vallen, opdat zijn hele energie gericht zou zijn op de taak hem toegedacht. Een ontmande.
Dat is dan ook de betekenis van die deprimerende tekst die hij aan het lezen is: als een lam werd hij ter slachtbank geleid, een kind nog; en niemand zou ooit van zijn nageslacht vernemen.
Waarom leest hij nu net deze tekst?
Wel: de man komt van Jeruzalem en heeft ook geprobeerd de tempel te bezoeken.
Maar dat is nu naar: Op de tempel staat een bordje waarop met Bijbelteksten en al staat geschreven dat alleen gelovige, reine en onbeschadigde mensen mogen binnenkomen.
Geen menstruerende vrouwen; geen blinden, lammen; geen ontmande. Een bordje:
Slegs vir niet gehandicapte.
Onze zwarte man wist dat kennelijk niet tevoren. En nu keert hij, als een geslagen hond, terug naar Ethiopië. Hij zal er van het bezoek aan de tempel niet vrolijker op geworden zijn. Zo kan godsdienst dus ook werken: dat het mensen kleiner maakt, rassen scheidt, de sterken sanctioneert.
En daar word je dan echt niet blij van. Foute godsdienst.
opgewekt
1965, Nunspeet. Het dorp was zwaar christelijk; mijn ouders dachten dat wij geloviger zouden blijven op de Openbare Lagere School. Onze familie kerkte in de “Stichting tot Verlening van Pastorale Bijstand”, een rebellenkerkje voor hen die zich niet thuis voelden bij een van de zware kerken. De diensten vonden plaats in het Groene Kruisgebouw. Wij werden natuurlijk niet erkend door de orthodoxe kerken, zij vonden dat wij maar terug moesten keren naar de moederkerk; mijn verse zusje Marit mocht niet gedoopt, ook al niet wegens het PvdA – affiche voor ons raam. De diensten in de Ware Kerk vonden wij kinderen erg saai - en veel te lang.
Ik ging graag naar de PB (Pastorale Bijstand): elke zondag een verfrissend andere gastpredikant, en bovendien: prima, en ook wisselende, pianisten. Maar.
Toen dominee Spanjaard kwam, wilde mijn vader niet. Ik ging; jochie van negen, zonder zijn ouders; zo was ik nou eenmaal, zo ben ik nog steeds. Mijn vader waarschuwde: “Spanjaard is vrijzinnig”. Ik vroeg wat dat is, hij zei: “die ontkennen de opstanding”. Niet begrijpend haalde ik mijn schouders op en sprong in mijn zondagse kleren op de fiets.
Dat uur verliep uiterst opgewekt! We zongen mijn lievelingsliedje van toen: Stil Maar Wacht Maar; Cees Luyten speelde piano op z’n Louis van Dijks (met mooi veel pingelingen). Als dat vrijzinnig was..
Inmiddels is mijn pa bijgetrokken en weet ook ik ongeveer wat vrijzinnig is. Maar dat ogenblik was de eerste keer dat ik het woord vrijzinnig hoorde.
Opstanding, opwekking, opstand, opgewekt..? Lang heb ik geaarzeld wat ik als titel boven deze meditatie schrijven zou. Want, waar geloven “wij vrijzinnigen” dan wel in? Onwetende buitenstaanders waarschuwen doorgaans hoogmoedig en minachtend voor waar wij allemaal niet in geloven: de Drie-eenheid, de opstanding en zo voort.
Wel..!? Maar wat dan: wel? Wel..nu, een wel is een bron...; wat zijn dan die wellen, die bronnen in onze dorre vlakten der woestijnen? Om die te ont-dekken moeten we deze dagen naar…: Egypte.
In 1993 was ik een paar maanden bij de Kopten. In Cairo heb ik paus Baba Shenuda leren kennen, ik logeerde in de duizend jaar oude woestijnkloosters van Wadi Natrun en in Anba Bolos (Vader Paulus) en Anba Antwan (Vader Antonius), en ook in het klooster van de Sinai. Tien procent van de Egyptenaren is Kopt. Het woord “Egypte” komt van “Koptenland”.
En al zien sommige domme Islamisten het christendom als een westerse godsdienst: In Egypte zijn juist zij de nieuwkomers: Kopten wonen er 800 jaar langer.
Daar, in die woestijn, was ik een van vijfduizend enthousiaste pelgrims; jonge mensen uit de steden, samen op retraite. Ze hebben een heel sterk identiteitsbesef, de Kopten. Dat gaat vanzelf als je uitgesloten bent van allerlei overheidsbanen en studies, als je niet eens met een kruisje (laat staan met een bijbel) de straat op mag.
Of moet ik zeggen: Mocht?
Want nog nimmer reisde het goede nieuws zo snel als tegenwoordig. De afgelopen maand waren mijn mobiel, PC-scherm en twitteraccount verslavend. Ik communiceer direct met mensen op dat vrijheidsplein en leef mee met de foto’s en filmpjes. Ze zijn warm, en hoopvol; de mensen keken blij.
Daar zijn ze gelukkiger, opgewekter dan wij hier, die van alles hebben. Geluk heeft met hoop en perspectief te maken. En: met iets dat je samen beleeft.
Zo is het daar, zo was het vroeger; ga je eigen leven maar na. Want zo was het al in de Bijbelse tijden. De Exodus had nooit plaatsgevonden als Egypte toen was zoals het nu is..! De machtspiramides zijn door de onderliggenden omgekeerd. Ongelooflijk, onvoorspelbaar, onvoorstelbaar. Een opgewekte opstand; opstanding van de onderliggers. De geest is uit de fles!
Het is een geest van vrijheid, saamhorigheid en verantwoordelijkheid.
In de woestijntijd waren het de raven die Antonius en Paulus van brood en nieuws voorzagen. Op mijn twitterscherm verschenen vrijdag foto’s van biddende moslims, omringd door een menselijke keten van Kopten: op zondag baden de Kopten op het openbare plein en stonden moslims beschermend om hen heen. Een van de belangrijkste eisen is gelijkberechtiging van godsdiensten en culturen, van mannen en vrouwen. Daarvoor nu is die grondwetswijziging nodig, en is het niet genoeg, dat Mubarak weg is.
Het proces is Egypte heeft mythische (bijbelse) proporties aangenomen en Len Munnik's omgekeerde piramide is een terecht symbool: er vindt een opstand, een opstanding plaats.
Dat is het dus. Daar geloof ik in, daar geloven vrijzinnigen, als vrijheidsgezinden, in. Dat er krachten vrij kunnen komen, waarvan niemand wist dat die in ons zitten. Laten we mee leven met wat er in Iran begint.
O ja er is nog veeeel te doen... Daarom ergert het me dat er altijd weer van die domme krachten opstaan die beweren dat het allemaal nog zo makkelijk niet gaat; Hollandse krachten, die iedere kop boven het maaiveld wensen te snellen. Opstanding in Nederland is altijd al een probleem geweest – en niet alleen in de vrijzinnigheid…!