Tot mijn zesde woonden we in Leeuwarden. Er hingen twee schilderijen aan de muur van de Couperinstraat: de bloeiende perzikboom van Vincent van Gogh, en een rode danseres van Ruud Bartlema; het eerste schilderij dat Ruud ooit verkocht heeft, hij was toen 18. 
Ruud is de oudste zoon van dominee Walle Bartlema, een huisvriend van mijn ouders, hij heeft mij ooit gedoopt. Zijn zoon Ruud werd eveneens predikant – maar toch vooral schilder. Toen ik 24 was en niet precies wist wat ik verder moest met mijn theologiestudie, logeerde ik bij hem – in de pastorie van Nuenen. Misschien is het wel zo gekomen. Wie weet?
Nog weer twintig jaar later was mijn vriendin Christien daar de dominee. Ik heb drie keer in Nuenen gepreekt als ik kwam logeren; in de pastorie waar Dorus, Vincents vader, plotseling overleed in 1885.
Vincent was koppig en bevlogen. Er is in de pastorie veel ruzie en maar ook veel veel moois gemaakt. Vincent had een atelier bij de koster, maar schilderde ook vanuit het washok. Van daaruit kon je de oude toren van de Clemenskerk zien, de toren die in 1885 tegen de vlakte ging, op het kerkhof waar zijn vader in datzelfde jaar begraven werd. Vincent heeft die tuin en de toren dertig keer geportretteerd.
Het doek dat veel voor mij is gaan betekenen heeft hij daar in 1884 gemaakt; vanuit het washok van de pastorie. Toen ik er logeerde was het fietsenstalling. Er valt geen toren meer te zien en bomen en bebouwing staan een verder uitzicht in de weg.

  

Vincent kwam in 1883 terug naar Nuenen vanuit Zweelo in Drenthe. Hij was daar op aantaden van broer Theo naar toe gegaan om Max Liebermann te ontmoeten. Hij mste hem op een week. In de Alte Pinakothek hangen ze tegenwoordig nog geen 20 meter van elkaar; Vincents wever, en de geitenvrouw van Liebermann. Het Liebermann museum aan de Wansee benadrukt met expositie de verwantschap tussen beide. Van Gogh en Liebermann schilderden en tekenden boeren en boerinnen, armoede, wevers en landschappen. De vrouw die je uit Vincents venster ziet, kende hij van het doek van Max Liebermann. 


Ik schrijf dit zaterdag 17 juli 2021 in München. Ben dezer dagen tweemaal in het museum geweest en heb beide doeken tot in de scheurtjes bewonderd. Wat blijft het heerlijk om zo dichtbij vrienden te kunnen komen! Ik lees hier ook een verhaal van Frank Wedekind over Liebermann. Die  kwam regelmatig naar München en was inmiddels beroemd. Eens dineerde hij met een hoge militair en een plaatselijk politicus in het chique café Luitpold. Beide hoge heren kenden Liebermann van faam, maar hadden zich nog nimmer verwaardigd zich voor zijn werk te interesseren. “Interessant, wat verft u zoal?” “Wat me maar voor ogen komt; geiten, boeren, feesten, weeskinderen..”.
Komt de kelnerin naar de groep toe en vertelt dat ze de heren had horen spreken over ene Liebermann: “Ach er is ook in Berlijn een schilder die zo heet, en o wat zou ik die man graag bedanken, is een van de heren wellicht familie?” Waarop Liebermann gaat staan en een buiging voor haar maakt. “Jesses Na!” kraait ze het uit: “k heb zoveel prachtige platen van u gezien in allerlei tijdschriften! En nu staat u in het echt voor me!”
De hoge heren zijn hoogst verbouwereerd dat zij hem, de Berlijner schilder wel kent, maar hen, die zoveel voor de stad hebben betekent nog geen blik waardig keurt.

In ditzelfde museum, en dat wist ik niet, hangt ook het ingetogen schilderij van de opgestane Jezus, een late Rembrandt. Zowel de Vincent als Rembrandt zijn door hem geïnspireerd geweest. Over de joodse Liebermann en zijn fascinatie voor de joodse Jezus heb ik al eens gpreekt en gescheven: klik voor het verhaal.  Zo komt alles wonderlijk samen; losse draden tot een groot verhaal verweven. Merkwaardig, toch. Soms ga je twijfelen aan je ongeloof. Soms lijkt er een patroon in je leven te zitten.

 


Want in wezen was dit de reden dat ik naar München kwam. Mijn weg loopt alweer een paar maanden parallel aan Vincents verhaal. 
Het begint met het terugvinden van het lied “God als wever”. De tekst is van Marjorie Dobson, een collega Martin Roos had mij verzocht de tekst te vertalen voor zijn afscheidsdienst, vijftien jaar geleden. Het werd toen gezongen op de melodie van “eens als de bazuinen klinken”.
Ik was blij voor Martin omdat hij het mooi vond. Zelf had ik er vraagtekens bij. Het deed mij te veel denken aan dat gedicht van voetsporen op het zand, je weet wel. En dat “we tegen de achterkant van een borduurwerk aankijken”. Ik vond dat allemaal wat te makkelijk, voorbarige antwoorden op essentiële vragen. Misschien ben ik ongeloviger dan dat. “Het gevaarlijkste voor een moeilijk vraag is een makkelijk antwoord”, zie mijn rockvriend Herke Tichelaar, elke keer als we het nummer “Easy Answers (let them rain down on me)” speelden. Het was een anti-gospel en geloofsbelijdenis in één.

Mijn vriend en componist Andries vroeg me een maand geleden waarom ik nooit meer teksten schreef. Ik stuurde hem de tekst van de wever en nog geen week daarna kreeg ik per kerende post een prachtige melodie. De melodieën van Andries maken dat ik mijn eigen teksten beter ga begrijpen; dit is alweer de tiende keer geloof ik? Ik ging beter naar de tekst kijken en heb geprobeerd hem bij mijn tijd te brengen, dichter bij nu. Het is een soortement van blues, hij swingt, er gebeurt veel en er wordt nog altijd aan geschaafd, zowel door Andries, maar vooral door mij. Helemaal leuk gaat het worden als Herke en Koop van mijn oude band Voiz (en Bonnie & de Boersmaas) samen met mij en Andries de studio in duiken. Meer nieuws volgt. 

 God als wever! Vanaf juni ben ik er over gaan schrijven, denken zingen en preken. Over mantels (de profetenmantel van Elia – het schilderij van Dierickx Bouts; het aanraken van de slip van de mantel van Jezus; de wondermantel van Jozef. Er wordt veel over weven gedacht in de bijbel (psalm 139, de zaligsprekingen) en in het liedboek staan er prachtige liederen over. Neem “De wereld is van hem vervuld, die het kennen gaat te boven (lied 825, 86 in de vorige bundel) en dan het vijfde couplet: “Ja, Hij is elk van ons nabij/ hoe hemelhoog verheven/ in Hem bestaan, bewegen wij/ in Hem is heel ons leven/ Dat heeft Hij aan het licht gebracht:/ de mensen zijn van zijn geslacht/ voorgoed met Hem verweven.
Prachtige mystiek. Dit zing ik uit volle borst mee. Mijn lied wilde ik even graag zingen. Zo werkt dat.
En ook zo kwam ik de wever van Vincent op het spoor.
Wever, en zingever. Vincent kon opvliegerig zijn, maar in dit beeld zocht hij rust en meditatie. De vrouw op de bleek; de wever in de discipline van zijn werk; de toren als ijkpunt in de verte. Ik maak me sterk, dat er in het weefgetouw boven een vingerwijzing of de hand Gods te zien is. Dat alles heeft Vincent in dit beeld verweven. Het uitzicht moet dat vanuit het washok/ atelier geweest zijn. Daar werkte geen wever, maar een kunstschilder en dominee in spe. Het is een zelfportret.
 Even een uitstapje naar een van de beroemdste zingevers/ kunstenaars van deze tijd: de Belg Jan Fabre. Zijn beeld (en zelfportret) “De Hemelmeter” stond onder meer boven op het Louvre, het MoMa, het Hermitage, het Kröller-Müller. Je ziet een mens met een ouderwetse wiskundelineaal in de handen. Hij denkt de hemel te meten. De gestalte is helemaal in zilver gegoten, en ook het feit dat hij op een voetstuk is geplaatst (een keukentrappetje) getuigt van zowel mededogen als bewondering. Het is een zingever, zoals iedere priester, dominee, dichter en kunstenaar is; iedereen die meent zin in woorden te vinden of een verhaal vermoed achter de regels. Iemand als Vincent die hoopt het patroon te ontdekken en zichtbaar te maken. Dreamweaver, zingever. Even aanmatigend als menselijk, zowel kwetsbaar als ijzersterk.

Toen ik verder op Vincent pastorietuin zocht vond ik nog een ander schilderij. Hierop zie je een vrouw schuin de tuin oversteken. Het verhaal gaat dat de vrouw Vincent voor dit doek betalen wilde, maar dat Vincent het liever aan haar cadeau gaf; het zou een van de enige doeken zijn geweest die hij in zijn korte leven verkocht zou hebben. Hoe dan ook, het doek is verworven door het Groninger museum. Verleden jaar werd het uitgeleend aan het Singer in Laren, waar het op 30 maart gestolen is. Er speelt een aantal rechtszaken. Men vermoedt dat het doek als wisselgeld voor strafvermindering gebruikt wordt. Geschatte waarde loopt in de tientallen miljoenen. De jongedame moest eens weten!
Hier kwam ik achter toen ik de kaart al had laten maken (ik noem het een “credocard”). Het is in Nederland mogelijk om zelf postzegels te ontwerpen, dus wilde ik weten of dat ook in Duitsland mogelijk is. Ja, dus. Maar Deutsche Post raadde mij aan om eerst het copyright uit te zoeken.
Zo kwam ik bij het Groninger museum terecht; zo hoorde ik van de diefstal. Bijzonder toeval is dat ik eerder een filmpje gemaakt had van de gestolen Rembrandt; tegenwoordig zelfs als documentaire op Netflix (“The biggest Heist in Art History”; niet mijn product helaas, dat kun je vinden via het plaatje; toch zouden musea link moeten uitkijken naar mijn bezoek).

“De schaakmeester zwijgt”, leerde Rumi. Toch duikt er soms, en als je je ervoor openstelt: vaak een glimp op van een mogelijke samenhang. Maak er liever geen system van. Dan lijk je op het kind dat bij verstoppertje “12345678910 HONDERD! IK KOM!” Voor het gemak sla je de negentig over nietwaar, anders vind je je vriendjes nooit op tijd terug. Na 10 komt 11, het smaakt naar meer, je krijgt de smaak als zingever te pakken, hebt soms het gevoel op de goede weg te zijn –
Zoals ik nu, dit schrijvende in de trein van München naar Frankfurt naar de volgende musea. Het landschap vliegt voorbij. Soms stopt de trein; zoals nu in Ulm. Het is wonderlijk, dit alles.

 

(Ivo als zwever) 

 

kriklogo

 

Ds. Ivo de Jong
Pastoriedijk 198 
3195 HK Pernis

telefoon: 010-8415105
mobiel: 06-53 455 966
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.