Het is drie juli vandaag. In de roomse kerken betekent dat de naamdag van de apostel Thomas. Van de twijfelaar, de zoeker; vam de hartstochtelijke, eerlijke Thomas. Wij vieren met hen mee.
Want Thomas heeft het met zijn vragen ver gebracht: in Kerele, India, gelooft men al duizenden jaren dat Thomas na de laatste keer Jezus vertrok, en dat hij via Pakistan naar Zuid-India reisde; daar, via de synagoge van Cochin, Joden en Indiërs bekeerde. Tenslotte stierf hij in 72 de martelaarsdood in Tamilnadu, bij Chennai (Madras). Overal in India zijn kerken van de Thomaschristenen. Ik heb bij een reliekschrijn gestaan waarin zijn rechterarm bewaard werd.
Geloven jullie dat? Ik heb er een foto van…
Hij durfde ver te gaan, Thomas!
Voor op ons blad een schilderij van Caravaggio. Hij identificeerde zich sterk met deze hart-op-de-tong mens. Ook Caravaggio wilde zien, voelen, ervaren; leefde erg intensief – zijn korte leven was een aaneenschakeling van schandalen. Tijdgenoot Carel van Mander schreef over hem: "Hij bewoog zich met veel tamtam, zijn degen op de heup en een knecht achter zich, van de ene kaatsbaan naar de andere, altijd klaar voor een gevecht of een ruzie, waardoor het bijzonder lastig was om met hem om te gaan". Je ziet Thomas en hoe hij dichter bij het geheim wil komen. En Jezus laat hem! Dit schilderij komt uit 1600
Caravaggio (1571 – 1610) schilderde in een periode dat in Italië de barok domineerde. Zijn stijl week op een belangrijk onderdeel af: hij schilderde naturalistischer dan in de barok gebruikelijk was: daar domineerde idealisering. Caravaggio echter schilderde heiligen met rimpels, gescheurde kleren en zwarte nagelriemen (zie Thomas). Hij gebruikte modellen 'van de straat'. In dat opzicht was zijn werk destijds uniek. Ook hij wilde de gelovige verleiden tot het katholieke geloof, maar dan vooral door de heiligen menselijker te maken en zo doende 'dichterbij' te brengen.
De apostel Thomas dus: doorzetter en doorvrager. Geloofde niet als hij niet zelf met eigen ogen zien en met zijn eigen handen aanraken kon. Geloofde niet op horen zeggen. Hij moest ervaren. Het gedicht van de grote Milosz lijkt helemaal over onze Thomas en zijn hartstocht voor de waarheid en de liefde te gaan:
DE ZIN - Czeslaw Milosz
'Eenmaal dood zal ik de voering van de wereld zien.
De achterkant, voorbij de vogel, berg, zonsondergang,
de ware betekenis, die om ontcijfering roept.
Wat onverenigbaar was, wordt nu verenigd.
Wat buiten ons begrip viel, zal begrepen worden.'
'Maar als de wereld nu geen voering heeft?
Als de lijster op de tak geen enkel teken is,
alleen een lijster op een tak, als de dagen en de nachten
elkaar opvolgen en zich niet bekommeren om een zin
en er op aarde niets is buiten deze aarde?'
'Al zou het zelfs zo zijn, dan nog blijft het woord
dat, eenmaal gewekt door vergankelijke lippen,
zal rennen, rennen als een onvermoeibare koerier,
over interstellaire velden, wentelende melkwegen
en protesteren, roepen, schreeuwen.'
Vandaag gaat het over onze eigen relatie tot het heilige; over de Thomas in ons.
Hoe we met zijn vragen verder kunnen komen. Verder. Dieper.
Lezen uit Lucas 9 en 10
Het Lucas verhaal dat we vandaag lezen behoort volgens de grote Drewermann “zonder twijfel tot de afstotelijkste zinnen van het hele nieuwe testament”.
Daar waren wij in de exegesegroep ook al achter gekomen. We hebben ons de afgelopen twee dinsdagen in bochten moeten wringen om er iets van te brouwen.
We lezen de tekst zoals die over twee zondagen verdeeld is volgens het leesrooster en nog een klein stukje van de barmhartige Samaritaan erbij.
Eerst de tweede (derde) lezing, uit
C.G. Jung een autobiografie: Herinneringen, dromen, gedachten
p.187, Jung schrijft over zijn vader, de predikant:
… in religieus opzicht verafschuwde hij elk denken. Hij wilde genoegen nemen met het geloof, maar dat werd hem ontrouw. Daarmee wordt heel vaak het sacrificium intellectus (offer van het intellect) beloond. Blindelings aanvaarden leidt nooit tot een oplossing, hoogstens tot stilstand, en het wordt de volgende generatie tot last.
Deze weken verdiep ik me eindelijk in Jung’s autobiografie. Ik weet bijna zeker dat er onder u al meer zijn die zich in Jung verdiepten (helft aanwezigen knikt). Jung hoort bij de mystieke vrijzinnigheid; hij zoekt religie in de ervaring en dus niet in de dogma’s; hij gelooft dat mensen meer zijn dan brood (en seks) alleen; hij gelooft in de eenheid en verbondenheid van mensen; hij gelóóft in geestelijke groei.
En hij gelooft in idealen – of noem het archetypen.
Christus e Boeddha zijn voor Jong het beeld van volwassen, gerealiseerde mensen.
“Offer nooit ofte nimmer je intellect op het altaar van het geloof”, wordt niet ondergeschikt – noch aan je vader, noch aan de kerk, en ook aan de bijbel niet. Je komt alleen verder als je lef hebt, love en lef, als je moedig de ogen openhoudt en verder trekt naar het onbekende land.
Dus ook kritiek op de bijbel en op de profeten als Jezus is heilzaam. Jung is ook zeker vrijzinnig in het citaat dat we lazen. We herinneren ons hoe François HaverSchmidt uit de grote kerk van Schiedam is gezet juist omdat hij de wetenschap in zijn geloof verdisconteerde. Toen hij preekte dat de maagdelijke geboorte van Jezus onmogelijk en onnodig was, werd hij gemeden als ware hij melaats.
We lazen Lucas.
Dit jaar staat Lucas bijna elke week op het bijbels leesrooster. Lucas is de enige niet-Jood die in de bijbel geschreven heeft; twee boeken zelfs, want ook Handelingen is van zijn hand; het verhaal van de kamerling in Morenland, de verhalen over hoe het joodse christendom toegankelijk werd voor niet-joden. 72 gaan op weg de wijde wereld in; in Genesis 10 namelijk zijn er 72 verschillende volkeren op aarde.
In zijn evangelie getuigt hij van de voorliefde van Jezus voor buitenstaanders, buitenlanders en ongeliefden: Samaritanen en Romeinen, Syriërs en collaborateurs als Zacheüs. Lucas is een inspirerend mens. Hij had trouwens ongeveer mijn leeftijd toen hij aan zijn evangelie schreef.
En net als ik, maakt Lucas fouten. Ja toch?
Dit is namelijk een waanzinnig stuk.
Niemand weet waar Chorazim ligt. En Kafarnaüm was toch de plek van de broodvermenigvuldiging?
En wat nou, Sodom? Waar slaat dat op?
En dan: de Jezus van Lucas spreekt zichzelf tegen. Eerst moeten ze het niet wagen om zwavel en vuur op het Samaritaanse dorp te laten neerkomen als ze hem niet ontvangen, nu, twee hoofdstukken later, breekt de hel over de wereld uit. Er wordt gedreigd met onmenselijke straffen.
En zo ken ik Jezus dus niet. Of, zo wil ik hem niet kennen.
Als hij zo iemand was ben ik tegen, haak ik af, ga ik in het verzet.
Goed; wat moet je daarmee.
Eerst over de band tussen Samaria en Sodom. Het gelezen stuk begint en eindigt met Samaritanen. Misschien dat de stad niet verwoest mocht worden omdat er nog barmhartige Samaritanen woonden? Of omdat ook Lucas het verhaal van de vrouw bij de bron kende (Johannes 4)?
In ieder geval speelt de mythe van Sodom (Genesis) sterk mee. Want, zo gaat het verhaal, als daar nog 10 rechtvaardigen gevonden zouden worden, was de stad niet naar de Sodomieter gegaan.
En ook on ons verhaal vandaag gaat het om gastvrijheid. Als ergens iets van vrede, compassie, gastvrijheid of barmhartigheid te vinden is, dan redt juist dat het huis, het dorp, de stad, de wereld.
Denk aan dat prachtgedicht van Willem Wilmink: God woont op de Fokke Simonszstraat.
Abraham gaat tenminste recht voor God staan als hij het volkomen zat is met zijn zeurende volk en ze allemaal van het bord wil wissen. “Neem mij maar”, zegt Mozes. Zoiets had ook in Sodom kunnen gebeuren. Wat zeg ik: deze wereld bestaat alleen bij de gratie van (tenminste) tien rechtvaardigen die voor God de aarde dragelijk maken.
Dan de volgende opmerking waarmee we deze teksten beter naar waarde kunnen schatten.
Het zal u niet verbazen dat de Bij bel, deze verzameling boeken die in de loop van 15 eeuwen is ontstaan en door weet ik veel hoeveel mannen en vrouwen geschreven is, zichzelf nogal eens tegenspreekt. Fundamentalisten proberen het te ontkennen, maar hun redenaties zijn hopeloos onzinnig. Ook staan er grammaticale onjuistheden in (met name in de brieven van Paulus).
Kort en goed: de Bijbel is mensenwerk.
Nu hebben alle theologen van mijn generatie, en ook mijn vader trouwens, les gehad van professor Berkhof. Die heeft ons uitgelegd dat er kernwaarheden in de bijbel staan, en daaromheen kun je concentrische cirkels trekken. De buitenste cirkel dat zijn dan de donderpreken; die staan het verst van het hart af, en die hoef je je niet aan te trekken.
Wat dan is het hart van de Thora en het evangelie?
Geloof, hoop en liefde; en het meeste is de liefde.
Kijk de vlag van Jawlensky, met het gelaat van de archetypische mens.
Verwondering, heet de afbeelding. Je ziet een gezicht achter het masker. Pijes, dreadlocks; jood, man of vrouw. De engel in het gelaat. Het derde oog. De kern, het hart van het evangelie en de Thora is rechtvaardigheid; barmhartigheid; vrede; bewustzijn; verwondering; ontwikkeling.
Het is dus niet zo, dat de Bijbel altijd gelijk heeft. En ik moet zeggen dat ik pas de laatste jaren, ja u zult er misschien om lachen – afstand doe van mijn “bibliotlatrie”, dat is mijn eigenschap om altijd te zoeken naar het gelijk van de bijbel. Altijd Jezus goedpraten. Eigenlijk doen de meeste theologen dat.
Maar laten we het zo zeggen: Jezus is een fascinerend geheim. Lucas zag hem als een Godsmens; Jawlensky als het gezicht achter ons masker; Jung als een archetype.
Terug naar het verhaal van Lucas.
Jezus is vast-beraden op de weg naar Jeruzalem. Gefocust. Zijn kompas is gericht op de tempel.
Op God. Op het middelpunt, op de bron.
Zo niet zijn reisgenoten. Zij hadden sowieso en zoals iedereen al de pest aan Samaritanen, en als hun held daar niet welkom blijkt omdat hij zijn tomtom op Jeruzalem heeft afgesteld, willen zij godsbewijzen om de wereld te laten zien dat zij gelijk hebben. Dus! Bombardementen!! Wraak!!
Helaas; ze krijgen de wind van voren.
Mokkend en schouderophalend sjokken ze verder achter hun guru aan.
Dat is de setting van de drie “ver-volg” verhalen die volgen. Drie types.
De eerste is iemand die met Jezus mee wel interessant lijkt. “Ik zal u volgen waarheen U ook gaat”.
Zegt Jezus: “Vossen hebben holen, vogels nesten…” – Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu – weet u? De oudste Nederlandse tekst, uit 1100 ongeveer...
Wat unbidan we nu... wat doen we onszelf aan.
“… maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.”
Bij de volgende neemt Jezus het initiatief: “Volg mij!”
Maar deze jonge man zegt: ‘Heer sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’
Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’
Jezus heeft kennelijk veel vertrouwen in deze jonge man. Hij kijkt hem aan, en voelt dat hij gelukkig kan worden als hij in het goede nieuws mee gaat delen. Maar – kennen we hem niet? Is dit misschien de rijke jonge man, die bedroefd heenging omdat hij veel bezittingen had? Feitelijk is dit verhaal de zoveelste mislukte genezingsgeschiedenis.
Het derde vervolgverhaal:
“Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.”
Duidelijk geïnspireerd door het Elia & Elisa verhaal. Vandaar dat Jezus in dezelfde geest antwoord geeft: “Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.” (Peter Tosh & Mick Jagger: “We’re gonna walk and don’t look back”).
Kijk je om, dan verander je in een zoutpilaar. Dat werd het lot van de vrouw van.
Hoe stelle je je voor dat Jezus gekeken heeft, toen hij deze vervolgverhalen beleefde? Zou hij verdrietig gekeken hebben? Had hij een stem die appelleerde aan ons schuldgevoel? Was hij droevig toen het alweer niet gelukte?
Ik denk – maar dat is steeds meer mijn geloof, mijn visie, mijn beeld geworden – dat hij het vaak uitgeproest heeft van het lachen. Want wat houden mensen zich voor de gek.
Ach die mensen ("diemensies") met hun hol of een huis, hun hypotheek, terwijl Jezus dat niet had; die bezat niets, net als Franciscus; daarom was hij vrij en doorzag hij de kramp van zowel zijn ploeggenoten als van de tempel politie –
en daarom voelde zich vaak het beste thuis (thuis!) bij al die anderen, die niets te verliezen hadden. En hier bevinden we ons in goed gezelschap. Onze lieve (joodse) dichter Leo Vroman, in zijn gedicht "Ik, Joods"? Schrijft: "Waarom staat er nooit: "En Jezus schaterde en sprak".
Wat ik ook mooi vind van de Jezus zoals de evangelisten hem beschrijven dat is, dat hij ervan hield om tegengesproken te worden. Dat merkten we bij zijn omgang met Thomas; en ook in de verhalen van vandaag als de twee minkukels uit zijn gevolg het willen laten donderen en bliksemen: hij geeft ze op hun donder en daarna gaan ze vrolijk verder. Er is ook die Syrische vrouw die Jezus tegenspreekt en als het ware bekeert; ook die vrouw bij de bron van Samaria uit Johannes 4, daar kon hij ook wat van leren. Het was niet allemaal eenrichtingsverkeer, en je mag, nee moet in discussie. Daar groeien we van, ook nu nog. Dus Jezus: hier ging je even te ver, dit pik ik niet, zo bout zul je het niet bedoeld hebben, en Lucas: houd er even rekening mee dat zulke teksten verkeerd zullen worden opgevat.
Maar ach als jij het niet herschrijft, dan doen wij het wel, in Godsnaam.
Amen
(en hier de Thomaskerk in Chennai)