(Het zijn er acht geworden, plus een bonus.)

 

Pernissertje 1: Pernissywood
Waardoor een klein dorp wereldberoemd is.

Lijkt op de havik doch heeft geen grijp- maar graafpoten; vangt geen knaagdieren. Overwintert nu ergens bij Ghana maar keert in mei weer terug in Nederland: met minstens 400 paar om hier hoogstens drie eieren te leggen. Is ook regelmatig in ons dorp geweest; begeeft zich graag in een wespennest. Je zou hem zo in je wapen willen hebben; wie houdt en immers van steekvliegers? Deze vogel is daar tot op zijn wenkbrauwen tegen gewapend en vangt er wel 200 van per dag voor onze neus weg. 

Het is:
de Pernis.

Op het web kun je hem overal vinden; bij afbeeldingen zoeken, en ongeveer bij nummer dertig (eerst komen wij, natuurlijk). En weet je eenmaal dat “Pernis Apivorus” de Latijnse naam is voor de wespendief, dan blijkt hij zich in ook in Youtube en overal bij ornithologen (vogelliefhebbers) bemind te hebben gemaakt.
Dit is dus een vogel met wie wij nader moeten kenismaken.
Wie schiet de de hoofdvogel?
Wie fotografeert als eerste een Pernis in Pernis?

Dit is mijn eerste column voor het Pernissertje. Wie weet gaat het volgende over het langste gedicht van de wereld (ook hier) of over een van de min of meer beroemde mensen in ons dorp.
Mijn schuilnaam is, sinds dit verhaal: Apivorus 

 

 2: De Beneluxtunnel (fietsversie) 

Waardoor een klein dorp wereldberoemd is.

Vergeleken met de Maastunnel valt de Benelux een stuk lastiger te nemen. Dat komt, zoals elke fietser weet, vanwege de klim aan het einde. Ouder worden heeft niet alleen maar voordelen. Het is maar goed dat er tegenwoordig zoveel elektrische fietsen zijn, al blijft het voor de akoestische fietser wat sneu om door de techniek te worden ingehaald.
Vergeleken met de saaie Maastunnel is onze Benelux wél een stuk fraaier. Je fietstocht wordt letterlijk veraangenaamd door het langste gedicht ter wereld. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat dit tevens het meest uit het hoofd geleerde gedicht van Nederland is geworden. Als je niet fietst, kun je tunnel en al vinden op het internet: Beneluxtunnel lieve Ari. Het gedicht begint bij ons in Pernis; het eindigt 713 meter verder in Schiedam. Trouwens met de fiets ben je sowieso sneller van hier naar daar vanwege de spaghetti van wegen die ons dorp omsingeld heeft.
Dichter van het tunnelgedicht is de vader van Ari, de verleden jaar overleden Jules Deelder, die al onsterfelijk was door zijn zin: “In Rotterdam verdienen ze het, in Den Haag verdelen ze het en in Amsterdam smijten ze het over de balk”.

Lieve Ari Wees niet bang
De wereld is rond en dat istie al lang
De mensen zijn goed, de mensen zijn slecht
Maar zij gaan allen dezelfde weg
Hoe langer je leeft hoe korter het duurt
Je komt uit het water en gaat door het vuur
Daarom lieve Ari Wees niet bang
De aarde draait rond en dat doettie nog lang

Het langste gedicht van de wereld is zo kort dat er vier passen op een A4. Maar ongeveer bij het woordje “water” begin ik tegenwoordig te hijgen. Ik troost me met de gedachte dat ik dan al ver over de helft van het gedicht ben. Mijn benen blijken het daar niet mee eens.

 

 3. Bid en Werkt 

Waardoor een klein dorp wereldberoemd is. 

Aan deze kant van de Maas heeft nooit een klooster gestaan: te veel overstromingen. Dat de Molenweg soms “Het Klooster” wordt genoemd, heeft waarschijnlijk een andere reden: eens woonden daar vooral vrouwen, voor een overgroot deel vissersweduwen.
Het bord op de foto is dus ook niet afkomstig van een klooster (de orakelspreuk is het motto van kloosterstichter Benedictus van Nursia, die leefde in de 6e eeuw). De spreuk is vijftig jaar geleden gemaakt en bevestigd door een protestante Pernisser: “Toen werd er op de fabriek nog gedankt voor het eten, ik vond dat een mooi gebruik”.
Nietwaar? Zes dagen om nuttig bezig te zijn, en een om je af te vragen waar je me bezig bent; de zindag. Bidden en werken horen bij elkaar.
Bezint eer u begint.
President Biden is terdege katholiek en kent de spreuk zeker en vast. Op een leeftijd dat wij al twaalf jaar met pensioen zouden zijn heeft bij tweeduizend miljard dollar uitgegeven om corona te bestrijden, en zelfs durft hij het de wapenlobby lastig te maken.
En wat Pernis hiermee te maken heeft?
“Biden werkt”, las ik op de Ring van Pernis. Ik glimlachte. Mijn vertaling heb ik de bewoners meegedeeld, en die kunnen er ook om lachen.
Zo krijgt Biden ook uit Pernis support. De verspreiding van vuurwapens en virussen moet gestopt. Daar branden wij dan een havenlicht of een kaarsje voor.
En nu maar bidden dat het werkt…

 

 

4. Wie heeft de grootste

Waardoor een klein dorp wereldberoemd is. 


Tweemaal schudden de architecten van Nederland hun eerbiedwaardig hoofd. 't Klopte niet. Ergens moest een fout zijn. Boven op de hoogste wolkenkrabbers van Rotterdam stonden ze in hun baarden te krabben. Want iedere keer als ze richting Maasvlakte blikten, kregen ze die doorn in het oog en een brok in de keel. Nog steeds hadden ze de hoogste niet.
De Shelltoren van Pernis blijkt sinds 1968 Hollands Hoogste; 213 meter volgens de Shell-website.
Waarin een klein dorp groot kan zijn.
Dus stonden de bouwmeesters van Rotterdam erop om hun Zalmhaventoren lekker 2 meter hoger te bouwen. Inclusief een dertig meter hoge antenne als kaars op hun cake: liever de lucht in met 215, dan blijvend gekleineerd te worden door Pernisser vissers of olieboeren.
Die toren! Over een jaar zullen de bouwers misschien wel klaarkomen.
Wij hier verheugen ons vast op de opening. Wat zullen we, als zogenaamd goede tweede, in onze vuisten lachen. Want Shell, dat weten we sinds jaren, kan zeer wel een waarheid verzwijgen.

U moet weten: Shell’s belangrijkste econoom is een Fries (voornaam Stefan). Die Stefan van Shell kent als iedere oprechte Fries het geheim van de torenmeters. Op een dag namelijk bezocht een delegatie uit Oldeboorn (dat vlak bij het huis van Foppe de Haan ligt) de hoogste Friese kerktoren. Die staat nog altijd 72 meter hoog in Tzum (dat vlak bij de universtiteit van Franeker ligt).
Maar natuurlijk wilden de Boornsters de grootste. Daartoe beklommen ze de toren, maten de hoogte met een touw, namen een borrel en kletsten hun mond voorbij. In de plaatselijke herberg waar ze logeerden (“De Aap” genaamd: vandaar het gezegde) sliepen ze hun roes uit.
Daar sneed de waardin een flink stuk van het meetlint af.
Toen de kerktoren van Oldeboorn in 1737 voltooid was, waren ook de Tzummers bij de feestelijke opening uitgenodigd. Pas nadat dominee het feestlint had doorgeknipt, kwamen de gasten met het afgesneden stuk touw op de proppen. Sindsdien worden inwoners van Oldeboorn spottend “tuorkemjitters” genoemd en de Tzummers noemen zich nog steeds fier “lyntsjesnijers” (lijntjesnijders).

Het zal u niet verbazen, dat de Friezen van Shell pas tijdens de feestelijke opening van de Zalmtorenflat in 2022 de waarheid gaan onthullen. Dat gaat volgens de moderne manieren via de website. Hoge Rotterdammers slapen niet in Pernis, en Shell wil niets bewijzen; geen Pernissers bij de genodigden. Maar stelt u zich alvast de blijvende toorn in het oog van grote broer voor:
onze toren is namelijk in werkelijkheid 222 meter. Ook zónder antenne. 

 

 

5. De Oosterburen 

Waardoor een klein dorp wereldberoemd is.

In het tweede Pernissertje beschreef ik de Beneluxtunnel (met daarin het langste gedicht van de wereld); vorige maand bezong ik de hoogste toren van ons Nederland, die immers al jaren fier onze westzijde siert. In dit nummer brengt de wespendief (“Pernis Apivorus”) u in zijn vogelvlucht op de hoogte van de grootheid van onze oosterburen: waarop een klein dorp fier mag wezen.
Het logo ziet u links, en let op. Wat ze daar doen gaat inderdaad alle kanten uit. Je ziet schepen uit de Amerika’s, uit Noorwegen, Zweden en IJsland. Vol komen ze de Eemhaven binnen, vol varen ze weer naar Verweggistan (Amerika, IJsland, China) terug. Stokvis, campers, metalen:
Zo blijft de vaart in onze welvaart!
Ook zie je colonnes aan vrachtwagens uit Baltische staten en het Oostblok; andere nemen containers mee voor de hygiënische papierindustrie in Nederland en ver daarbuiten. Een aantal jaren geleden kon je, wanneer je via de Striendwaalseweg (de achteruitgang van Pernis) enorme rollen papier in de afgeladen loodsen zien liggen: het krantenpapier kwam nog onschuldig blanco vanuit Zweden Pernis binnen. Sinds wij minder zwart op wit willen lezen, mogen we zeggen dat de “fluff pulp”, grondstof van luiers, zakdoekjes, pleisters, EHBO- en damesverband via Pernis heel Europa in getransporteerd wordt. Die enorme rollen zie je nu nog slechts af en toe, want ze moeten mooi blijven. Dit is zacht nieuws, het behoudt zijn onschuld. Per slot van rekening komt al dat schoons met een boog weer bij ons terecht. De drogist op de Boon-, de apotheek aan de Van Ess- of de Plus aan de Winkelstraat verkoopt het aan ons door.

Wanneer u nog wat beter naar het logo kijkt, ziet u de Hoofdletter van het bedrijf.
De “M” is van de baas van James Bond, maar ook - en zeker niet minder belangrijk - van Massagoed Transport – afgekort: Matrans. Meer dan 4 gestapeld wil zeggen leeg, vier of lager zijn ze doorgaans gevuld. Reefercontainers zijn wit en cool. Doorgaans staan er van 6000 tot 15000 containers op de drie terreinen. De loodsen behoren tot de meest hygiënische van de wereld.
Er werken zeker nog 600 sjorders (“het fysiek zwaarste havenberoep”) voor het bedrijf van de voormalig PvdA wethouder Hans Vervat.
De poot van zijn bedrijf in ons OostPernis groeit, en boeit als nooit tevoren.
Deelder had gelijk: in Pernis verdienen ze het geld dat in Amsterdam wordt uitgegeven. En om dat in te zien, hoef je heus geen hoogvlieger te wezen zoals de (Wespendief: Pernis -) Apivorus.

 

 

6. Pernissimo

Waardoor een klein dorp wereldberoemd is.

Hoe meer aandacht je iets schenkt, hoe eerder je ontdekt dat het specialer is dan je verwacht.
Deze waarheid geldt voor medemensen; gaat op voor muziek; ze gaat op voor een gebouw en voor een plaats als Pernis.
Deze column gaat over alle vier.

“Ik voelde me hier meteen thuis”, bekent Jeroen van Veen van de Van Esstraat 34b, “en dat gevoel is er alleen maar sterker op geworden.”
Misschien hebt u het gebouw of zijn muziek nog niet voldoende aandacht geschonken. Miljoenen anderen gingen u voor: geen Nederlands dokter, dichter of dominee, geen pastoor of pianist heeft zoveel volgers op Youtube of Spotify als Jeroen van de Van Esstraat.
Vanuit de hoogte zie je al gauw dat Shell Pernis of Matrans Pernis groot en bekend zijn. Als je er de tijd voor zou nemen, dan zou je (bijvoorbeeld in de reakties op de muziek op Youtube) tot je verbazing ontdekken hoezeer de muziek uit Pernissimo over de hele wereld gewaardeerd wordt.
Ook voor zijn muziek moet je immers de tijd nemen: ze is van een bedrieglijke eenvoud. Je kunt ervoor gaan liggen (dat gebeurt niet alleen hier bij ons); je kunt het streamen aan de Maas of de muziek je laten begeleiden op een lange autorit.
Het is, kort en goed, als het standbeeld voor ons oude gereformeerde jeugdgebouw: je ziet een kale, barse man. Leer je zijn muziek beter kennen (bij voorkeur Canto Ostinato) dan wordt Simeon ten Holt voor altijd speciaal. Zijn muziek heeft tenminste de levens van velen verdiept en veranderd, en Jeroen is momenteel zijn profeet.
Waardoor een klein dorp allesbehalve eentonig is.  

 

 

7. Het wapen van Pernis: De ploeg en de vis

Waardoor een klein dorp heerlijk beroemd is. 

Zeker sinds 1650 vist familie De Man vanuit Pernis op zalm, paling (tot 2011), schol en wijting. Peter werd geboren in een huisje aan de Uiterdijk – dat toen nog aan de haven lag. “Ik heb helaas geen opvolging, ik zal het licht uitdoen. Maar de laatste visser? Er zwemmen tegenwoordig een kleine drieduizend zeehonden vanaf de Maasvlakte tot hier, en die moeten ook elke dag een derde van hun eigen gewicht eten. Dan kun je dus wel nagaan. Trouwens de waterkwaliteit van de Maas wordt merkbaar beter. Er valt genoeg te vangen. Ook de zalm komt terug, maar die duwbakken liggen zo laag dat hun eitjes geen rust krijgen. Bij lage waterstand op de rivier gaan ze zowat over de bodem en wordt door zuiging en schroef water heel de bodem van de rivier om gewoeld. Dat zal dus nooit meer zo worden als het ooit geweest was”.
Alles stroomt, alles gaat voorbij. Peter (73) heeft twee bootjes voor zijn riviervisserij, de “Mantelmeeuw” en de “Zilvermeeuw”. Ze liggen afgemeerd aan 2911 van de de Madroelhaven.
Ik bezoek hem vrijdag, vlak voor de zoete inval begint (welkom vanaf half vijf) en krijg naast een kopstoot versgebakken kibbeling, lekkerbek en wijting (recept in kader). Zaterdag is hij weer op de Maas, van 5 in de ochtend tot 6 in de avond. Dat gaat zo zes dagen in de week; omderbroken door de visafslag in IJmuiden en de kerk op zondag.
Op de vraag waarom vissers vaak vromer zijn dan stadsmensen, vertelt hij over de wijdsheid van het water, de afhankelijkheid van weer en natuur, de tijd om na te denken. Peter beleeft het visser zijn dankbaar en als roeping (“anders kun je er oook beter niet aan beginnen”).
Zijn naamgever Petrus was immers ook visser, net als negen van de twaalf leerlingen van Jezus.

Ga je aan onze Maasoever op een bankje zitten dan tref je daar dikwijls een plaquette aan. De tekst vertelt van de armoede en ellende, die tot voor honderd jaar Pernissers treffen kon. Honderden van onze dorpsgenoten zijn op zee gebleven. We danken een groot deel van ons mooie dorp aan Pernisser vissers. De afbeelding onder komt van onze oudheidkamer. 

 

 

 

8. Het Heerenhuys 

Waardoor een klein dorp mooi is. 

Dit is het laatste stukje dat ons Pernissertje gehaald heeft: eindredacteur Joop heeft er een week op moeten wachten. Dat komt, omdat de kerststal nog niet stond.
We wilden ons laatste Pernissertje eindigen met de kerstgedachte, met de oude prachtstal op de Oud Pernisserweg. Die mag nu eenmaal niet staan vóór 6 december: “Géén kerstspul vóór de Sint ons land uit is”. Als je deze donkere dagen langs het Heerenhuys loopt, zou je kunnen denken dat er iets aan schort. Dat is ook zo: het kind ligt pas op 25 december in de voederbak (“kribbe”, heette dat vroeger). De drie astronomen (de wijzen) zijn echter al wel aanwezig. Ze konden Pernis ook niet missen: ons dorp hing al vóór Sinterklaas vol sterren. Na Driekoningen (donderdag 6 januari) verdwijnt de stal weer naar de zolder van het Heerenhuys. Maar dan zijn de bomen in ons dorp ook al geruimd.

Eens stonden er drie herenboerderijen in ons dorp. Alle drie waren lang geleden in het bezit van familie Verduyn. Wouter Verduyn, de eerste burgermeester van Pernis, heeft echter nooit in een van de drie huizen gewoond; hij heeft het tot een hele straat gebracht.
Over de laatste twee heeft de Wespendief (Pernis Apivorus) zijn vleugels al eens gespreid. Nummer drie bevond zich namelijk op het gebied waar Shell hoog van de toren fakkelt; nummer twee op de grond waarvandaan Matrans zijn containers vervoert.
Met ster echter op nummer 1: het enige van de drie dat nog fier overeind staat: Het Heerenhuys!
De benaming komt trouwens van een bewonderende Pernisse voorbijgangster is is toen als Geuzennaam dankbaar aangenomen door de heren Antonie Zuiderwijk (oorspronkelijk uit Monster) en Pieter la Roux (oorspronkelijk uit Zuid-Afrika). Het paar is hier een paar jaar geleden neergestreken, en voelt zich hier warm en welkom. Dat bleek ook uit de stapel kerstkaarten verleden jaar (“helaas zonder afzendadres!”). Ik mocht van de heren nog iedereen bedanken.

Mijn derde column schreef ik over het huis aan de Ring met het bordje “Ora en Labora”, wat ik vertaalde met “Biden werkt”; heer Biden was toen net in zijn Witte Huis gaan wonen. Nu, deze “Beiden” hebben evenzo hard gewerkt aan hún Witte Huis. Sinds 1643 is het “huis bij de klok” niet meer zo mooi geweest. Het is voor ons dorp een prachtige binnenkomer.
Vooral deze tijd met de kerststal in de tuin (“geen gips, dat slijt in dit weer”) lijkt Pernis gepromoveerd: alsof het Witte Huis met engelen en hoge heren naar Pernis is nedergedaald.
Want we vrolijken ervan op!

 

 

Bonus: Apivorus - Wie is U?

Vier jaar geleden kwam ik van het mij te dure, anonieme Rotterdam in de scheve, ronde, lange gezellige Pastoriedijk van Pernis terecht. Tevoren had ik Pernis opgezocht; geschiedenis, industrie en sport. Bij afbeeldingen stuitte ik op de Pernis Apivorus: de roofvogel die bij voorkeur wespen vangt. Ik heb de pest aan wespen. Maar, zag toen de Pernis met in zijn achternaam mijn voornaam. Vroeg ik Pernissers daarnaar, wist niemand niet dat het ook de naam van een vogel was. Dus heb ik dat alias aangenomen.
Eenmaal hier ging ik naar de voetbal, werd ik lid van de Oudheidkamer, tennisbaan en Gereformeerde kerk. Ik doe al mijn boodschappen en garagewerk in ons dorp. Bij pedicure Wendy hoorde ik dat haar vader Joop het Pernissertje bedacht. Ik schrijf graag en al schrijvend kom ik wel eens ergens. Heb tien columns geschreven en daaraan veel plezier beleefd.
Behalve Ivo heet ik De Jong (de meest voorkomende achternaam van ons land: ook Joop is er zoëen).
Ik werk voor de vrijzinnige kerkjes van Rotterdam, Woubrugge, Briel en Schiedam (vrijzinnigen).