We hebben in het Nederlands een gezegde dat uit dit verhaal geboren is:
“Hij heeft niet van de gerstebroden gegeten” = Hij is niet al te snugger.
Andreas heeft een jochie gespot met vijf gerstebroden en twee vissen… Gerstebrood is armeluisbrood: tarwebrood werd door de rijken; gerstebrood door de armen gegeten.
Nummer 2, Filippus: zijn naam betekent paardenvriend, en dat was hoogstwaarschijnlijk zijn bijnaam: snelle jongen betekent het. Filippus ziet een onoverkomelijke uitdaging voor zich, om al-die-mensenkinderen te voeden. Hij wordt er bij voorbaat al moedeloos van:
“Zelfs tweehonderd geldstukken zouden nog niet voldoen om al deze mensen van eten te voorzien”. Andreas en Filippus (niet de eersten de besten!) hadden kennelijk “nog niet van de gerstebroden gegeten”. Zij hadden nog niet van het geloof gegeten dat Jezus gedeeld had –
ja zeker, het gaat hier natuurlijk over het geloof dat je geschonken wordt, met de wijn.
Dat ongeloof, “nog niet van de gerstebroden gegeten hebben” kan dus ook weer iedereen overkomen:
troost je. De eerbiedwaardige Filippus en Andreas waren er toen ook nog niet rijp voor.
Johannes deelt dit verhaal met ons om ons de ziel van het gerstebrood deelachtig te maken:
opdat we “goddelijk wijs” worden.
Vandaar dat het me een slim idee lijkt om u allemaal een stukje gerstebrood te laten eten voor de preek; misschien dat u de smaak te pakken krijgt en u de boodschap van Johannes beter verteren kunt.
Ik heb het vorige week speciaal moeten bestellen bij de Battummer molen en was bij, toen molenaar Tonny Moes het voor me maalde. Hij keek me gek aan: “Wie wil er tegenwoordig nog gerstemeel?”
Gerstevlokken worden tegenwoordig voornamelijk gebruikt voor in de muesli of in veevoer. Het is bijna niet meer los verkrijgbaar..! Maar in de tijden voor de Middeleeuwen was dit volksvoedsel nummer 1. En ook in Jezus’ tijd was dat dus zo; goedkoper dan tarwe, waar het mee gemengd werd.
Het recept staat op het internet, het staat onder in deze pagina. Behalve spelt en volkoren tarwemeel zit er ahornstroop en een aantal vitamine C tabletjes in.
“Van het gerstebrood gegeten hebben” betekent dus: inzicht hebben.
Ik heb daar deze weken veel aan gedacht, wat dat nu betekenen kan en geef twee voorbeelden uit de praktijk van alledag.
Om te beginnen: mevrouw Ge van der Meer. Vorige week woensdag mocht ik haar crematie begeleiden op Moscova, in Arnhem. Ge is honderdenvijf jaar geworden.
Ge was onderwijzeres. In die dagen was het voor vrouwen einde loopbaan, als ze trouwden. Ge wilde liever veel kinderen dan weinig, dus trouwde ze pas – in haar zeventigste jaar. Het was een gelukkig huwelijk met de organist van mijn kerkje in Velp, en heeft vijftien jaar geduurd. Ge noemde deze periode de gelukkigste van haar leven. Misschien omdat je verwachtingen van het huwelijk niet zo hoog meer gespannen zijn? En betekent dit dan, dat zij “van het gerstebrood gegeten heeft”?
Ik ontmoette Ge de eerste keer in de doopsgezinde kerk van Arnhem (Weverstraat) in 1989, vijftien jaar geleden. “Jo binne Frysk, dat hjer ik oan ‘t aksent” zei ze: “Ik bin een nicht fan Fedde Schurer”. Ze nodigde me uit op haar verjaardag, 3 december, bij haar thuis in Velp tegenover de Oude Jan, aan de Kerkstraat. Ik dacht: “Nou ja, een oude dame, misschien dat ze me wel ergens voor nodig heeft, er zullen wel niet zoveel mensen komen, laat ik daar maar tijd voor vrij maken”.
Aldus geschiedde. Op 3 december om 3 uur belde ik aan en deed ze open.
Kom ik in de kamer: zitten er VIJF predikanten!
Mijn doopsgezinde collega; Klaas van de PKN, de predkant van de Vrij Evangelischen; de ziekenhuispastor, en ik. We keken elkaar nogal glazig aan: Ge spaarde kennelijk dominees. Daarom hebben Paul Thimm en ik, met een glimlach, samen de crematieplechtigheid gedaan.
Ge had zelf in haar jonge jaren “erg weinig” aan bezoekwerk gedaan. Dus omdat ze verder geen familie had was ze maar lid geworden van allemaal verschikkende kerkjes, plus Humanitas. Zo was ze verzekerd van bezoek. Buiten de domme domme dominees ontving ze verder graag bezoek van de bezoekersgroepen van de kerken; maar die waren die ochtend al geweest (…).
En daar zaten dan de vijf dominees met hun goede gedrag, ik weet nog dat we verwachtingsvol naar de voordeur keken als de bel weer ging: wie zou er nog meer ingetrapt zijn?
En: wie had er nu van het gerstebrood gegeten. Ge, of wij…?
(Ik laat die vraag even rusten, want het antwoord ligt niet zo 1, 2, 3 voor de hand.)
Tweede voorbeeld: de kwestie rondom Geert Wilders. Men zegt, dat hij het ontzettend slim aanpakt: weet precies wat hij wanneer en waar moet zeggen om in het nieuws te blijven.
We hebben de verkiezingen voor de gemeenteraden gehad, dadelijk volgen de Europeese verkiezingen; maar hij heeft het natuurlijk voornamelijk gemunt op de landelijke.
De media staan bol over wat hij te zeggen heeft.
Heeft Geert Wilders van het gerstebrood gegeten?!?
De gebeurtenissen die we vandaag lezen – drie verschillende – worden door alle evangelisten verhaald. En alle drie in dezelfde volgorde: eerst de broodvermenigvuldiging, daarna Jezus’ verlangen zich terug te trekken, en als derde: de storm op zee.
Johannes vertelt dit verhaal niet met de andere, oudere drie evangelies voor zich.
De thema’s zijn bij alle vier hetzelfde. Maar de getallen, woordkeus en de plaatsen zijn anders. De andere evangelisten hebben het ook niet over gerstebrood, maar Johannes wel.
Hij zal het verhaal van Gideon uit de Richters gekend hebben.
Want de Gideonsbende was een piepklein legertje dat tegenover een enorme overmacht van Midjanieten stond (Richteren hoofdstuk 7). Op dat moment hebben ze weinig moed, vertrouwen, hoop en kans – en ideeen. Maar in de nacht droomt een van het van een gerstebrood, dat de heuvel af rolt en de boel in beweging zet – het wordt een lawine, en de hele legerbasis wordt opgerold. Door één gerstebrood..! Dit werd het plan: midden in de nacht denderen wij van alle kanten met ontzettend veel lawaai en toeters en bellen en fakkels de heuvels af –
zodat ze denken dat ze overrompeld worden door een gigantisch leger…
Gideonsbende, gerstebrood – en nu dan dit verhaal van 5000 hongerige mensen en geen geld, plan, of geloof.
Johannes heeft het verhaal van het brood langer kunnen verwerken (en verteren) dan de andere drie.
Hij heeft het verteld, getest en geslepen - en ten slotte zo opgeschreven als we het nu voor ons hebben, en het brood werd gerstebrood.
Alle vier evangelisten beginnen het verhaal van het gedeelde brood met de dood van Johannes de Doper. Met een doodgelopen weg. Dit was een wezenlijke ervaring van de eerste christenen:
mensen die hun mond geopend hadden, het woord doorgegeven en vermenigvuldigd – werden gevangen gezet of erger. Met deze levensgevaarlijke ervaring zijn de evangelies geschreven.
Die zijn dan ook terecht gekomen in de verhalen van toen en van vandaag.
Want we zouden deze verhalen niet langer hoeven te lezen, als ze niet ook over ons gaan.
De bijbelschrijvers vertellen deze verhalen als troost en bemoediging. Dat is doel en zin van deze verhalen. En ook Johannes wil een mal van oude, wijze, beproefde en zinvolle verhalen leggen over de radeloosheid en zinloosheid die hun kerkjes ervaren. Als een andere manier van kijken, van inzien.
Denk je dat je veel te weinig in huis hebt?
Ah maar dat dachten we ook toen met dat brood..
Zie je God nergens?
Maar kijk: Jezus trok zich vaak terug – juist om voor jou te bidden.
Ervaar je stuurloosheid, ben je het kompas kwijt, dreig je te vergaan?
Kijk, luister! Dat hebben we ook mee gemaakt toen Jezus er nog wel was, en wat zei hij toen?
Juist ja! Wees niet bevreesd! “Ik ben het, wees niet bang”.
Doe jezelf niet kleiner voor dan je bent! Denk aan Gideon, die zich had verstopt in een spelonk en gebukt en gebogen door het leven ging omdat de tegenstand zo immens groot leek.. Wat zei die engel ook weer tegen hem? STA OP! VOLLE KRACHT VOORUIT! RECHTOP STAAN! DELEN! MEE-DELEN!
En toen de geschiedenis met het scheepke.
De evangelisten vertellen verschillende verhalen over dat vissersbootje dat lijkt te vergaan.
Maar: het blijft onder Jezus’ hoede.
Thema’s van alle tijden en voor alle mensen. En een kwestie van geloof, zeggen ze.
Of heb je nog geen gerstebrood gegeten? Je voelt je Filippus, of Andreas?
Misschien ben je dan te conservatief, te berekenend, te voorzichtig - zoals die anderen rondom Gideon.
Onze menselijke thema’s:
1 De basisangst niet genoeg in huis te hebben, of: niet te voldoen;
van daaruit komt de angst om te delen en de vijanden, buitenlanders, vreemdelingen, de weerzin tegen nieuwe ideeën.
2 Onze angst om er alleen voor te staan, niet gezien te worden en God doet er niets toe en niets aan;
3 Onze angst voor een storm midden op onze zee, angst om dood te lopen en ten onder te gaan.
Dit, zegt Johannes, dit is daarop de troost van het evangelie:
1 Jij hebt meer in huis, méér te delen, en mee te delen, dan je vreest;
2 Er wordt over je gewaakt, je bent verbonden, er wordt voor je gebeden;
3 Je staat er niet alleen voor, het is allemaal eerder gebeurd; er boven staan is mogelijk: boven het water, boven de storm, boven de paniek. Jij hebt de macht om boven de omstandigheden te leven.
Want kijk, en wees niet zo bevreesd: Het weinige, het kleine wat we hebben is uiteindelijk de echte overvloed, de ware rijkdom. Het idee; het geloof; het delen van het brood, dat vermenigvuldigt zich. De droom van het gerstebrood.
In de dagelijkse realiteit vermenigvuldigt alles zich. Wijsheden, moppen, eigenwijsheden, cultuur, mensen, repeterende breuken. We zijn doorgeefluiken. Maar! We kunnen ook meer zijn dan dat. We kunnen het karma veranderen, door bewust te worden van wat er gebeurt.
Zo kunnen we repeterende breuken, erfzondes en vicieuze cirkels doorbreken.
Wat is daarvoor nodig, hoe doe je dat?
Juist daarom trekt Jezus zich tijdens dit verhaal terug. Om te bidden. Om beter op te kunnen staan.
Om dagboek te schrijven, om naar de kerk te gaan, om stil te worden, om te bezinnen voor je begint. Daarom schreef Johannes dit verhaal: om het op een hoger plan te brengen. Dat is van “cruciaal” belang. Johanne schrijft om een nieuw gerst- of mosterdzaadje te planten - dat zich verspreiden kan en de geschiedenis verandert. Verbetert.
Om het rijk Gods, waar we delen tot we heel worden, dichter bij te brengen.
Het zijn geen makkelijke verhalen. Ze doen een beroep op je vermogen tot omkeer. Daartoe zijn we niet zomaar bereid; wij niet, maar Andreus en Filippus (“Je kent ze allemaal, ze hebben een belangrijke functie in de kerk van tegenwoordig”, zegt Johannes) toen ook niet.
Maar het kan wel, zegt Johannes: kijk maar naar mij. Ik was een visserman van negentien, sprak alleen maar het Galileese accent, had geen toekomst, en kijk mij nou eens. Dat heeft die gekke timmermanszoon toen kennelijk al in me gezien, dat ik een evangelie zou schrijven waar ze in Arnhem, 2000 jaar later, nog mee bezig zijn. Misschien helpt een tik van de timmerman, van de molenwiek, of het eten van gerstebrood.
Aan het einde van deze meditatie denk ik: Wij kennen die verhalen nog van – zondagsschool? Kinderbijbel? Onze kinderen kennen die verhalen niet meer; hun kinderen zullen er al helemaal zelden mee in aanraking komen. Wat voor zin heeft het feitelijk om Bijbelverhalen te lezen.
Ook in dit kerkje zullen er maar weinig mensen zijn die bijbel lezen.
Ik ben vrijgesteld om dat wel te doen. En wat ik vandaag wil mee – delen, dat is:
Dit soort verhalen dat is meer dan een hobby. Het is meer, dan Homerus te bestuderen of Socrates.
De verhalen namens u bestuderend, krijg ik het gevoel dat ze heel dichtbij komen.
Er viel een steen in het water; er ontstonden concentrische cirkels.
Jezus wierp een steen op, boven het water, pal voor het net van de visserman Johannes.
Johannes werd geraakt en maakte golven.
Zijn steen veroorzaakte rimpels die mij bereikten en die ik hier door geef.
We zijn maar een steenworp van het begrijpen vandaan.
Tenslotte.
Ik denk dat de mensen om Jezus heus wel brood en zo bij zich hadden.
En de eerste die dat durfde te laten zien, dat was een Marokkaans jochie.
Hij wilde delen wat – ie had! Dat jochie nu zette Jezus in het midden. Worden als de kinderen!
Toen schaamden die grote mensen zich, en lieten hun aangeleerde hulpeloosheid, hun verongelijktheid, het afwachten en hun egoïsme varen en - ja: dan blijkt er, als een schaapje over de brug komt, er veel en veel meer mogelijk is dan we dachten.
Met deze wetenschap en ervaring komen we dicht in de buurt.
Want waar kwamen in ons verhaal ineens die twaalf manden vandaan..?
Ja dat zal dan wel symbool staan voor de twaalf stammen of leerlingen, maar dat is absoluut niet het hele verhaal. Jezus had het charisma om mensen aan te zetten te delen..!
Daarna Johannes, en wij, wij delen mee en vermenigvuldigen het brood. Het verhaal. Het idee. Het plan, het visioen
“Van het gerstebrood gegeten hebben” betekent dus ook zoiets als (onthouden): LIEVER NAIEVER.
Zien wat er nog niet is; opstaan. Volle kracht vooruit..!
Die vijf dominees – juist in hun naïviteit bleken we toch maar van het gerstebrood gegeten te hebben.. Ook dat verhaal deel ik met u. Want liever naïever! Volgende keer trappen we er weer in! Blijven vertrouwen, het heilige in mensen zien blijven, en lachen, en delen!
En - Wilders? Heeft die van het gerstebrood gegeten?
Maar - hij maakt mensen kleiner! Beweert dat er niet genoeg is voor alle Nederlanders! Snelle jongen die het gemor van de mensen uitvergroot. Hij maakt mensen wantrouwig naar elkaar, en naar andere manieren van geloven! Want Marokkanen hebben veel te bieden.
En dan: “Wij Nederlanders” zijn juist groot en mooi geworden door open te staan voor andere culturen en gedachten. In de Gouden Eeuw bestond Amsterdam voor 70% uit mensen die er niet geboren waren.
gerstebrood, het recept:
Gerst (Hordeum L.) was het eerste graan dat vanaf het Neolithicum in Europa werd gekweekt, namelijk in het oosten van de Peloponnesos, tussen 10.500 en 6.000 v. Chr. maar ze moest langzaam terrein prijsgeven aan vooral tarwe. Geografisch is het ook nu nog verspreid over een groot gebied van Egypte tot Zweden.
Gerst was ook de belangrijkste graansoort in het oude Egypte. In het 'Dodenboek' riep een verloste ziel in het hiernamaals: "De goden leven zoals ik, eindelijk leef ik zoals de goden. Ik leef als zaadkorrel, ik groei als zaadkorrel, ik ben de gerst. " Ook Homeros loofde in zijn Ilias de gerst. 'Meel uit heilige gerst' werd verwerkt in offerspijzen voor de goden. Luid geprezen wordt de gerst als 'merg van mannen'. En Plato wilde in zijn ideale staat slechts gerst en tarwe als basisvoeding. Plinius schreef echter: Het gerstebrood dat door de oude volkeren werd gebruikt, is door de vooruitgang tot verdwijnen gedoemd en gerst doet nu nog slechts dienst als veevoeder.
Twee soorten
Gerst kan worden onderverdeeld in twee soorten, die in de 7e eeuw door Isidorus van Sevilla werden vermeld: tweerijige en zesrijige. Ze worden in het Latijn door één woord weergegeven, (h)ordeum. Vanaf het Romeinse tijdperk bleef gerst het overheersende graan in de kustgebieden van de Noordzee en de Baltische Zee, waar het zich aanpaste aan de zoute grond, en in de zuidelijke helft van Gallië. Gerst past zich overigens zeer goed aan elke bodem en elk klimaat aan, behalve echter aan zure of zandige grond. Gerst rijpt zelfs op Groenland, op de 70ste breedtegraad in Noorwegen en in Tibet op een hoogte van 4600 m. Overal elders was het een secundair graan, dat vooral gebruikt werd voor het brouwen van bier. Een gersteveld is bijzonder mooi. De aren zijn licht voorover gebogen en de lange, straalvormige naalden lijken wel licht uit te stralen. Een lichte, strogele kleur heeft ook de elliptische graankorrel die aan beide zijden spits uitloopt. De korrel wordt door zeer stevige kelkkafjes omgeven. Gerst is echter niet bijzonder geschikt om brood te bakken. Het meel wordt dan ook steeds gemengd met tarwe en rogge. Is er te veel gerst in het brood dan droogt het vrij snel uit. Maar om zijn moutvorming - die te danken is aan het hoge zetmeelgehalte en de weinige eiwitten van het graan - is het een ideale grondstof voor het brouwen van bier.
Ingrediënten:
300 mg water;
2 el ahornsiroop (heb je dit niet gebruik dan keukenstroop of gewoon suiker;
150 gr. grof multigranen meel;
150 gr. spelt;
200 gr. gerstemeel;
10 gr. of 1 tl zout;
15 gr. of 1 tl olie;
2 vitamine C-tablettjes;
4 gr. instantgist.
Voor in de broodmachine
Doe de vloeistof met de siroop en olie in het broodbakblik.
Strooi de melen hier bovenop zodat je geen vocht meer ziet.
Het zout en de vitamine C (fijngemaakt) strooi je elk in een andere hoek van het bakblik.
Strooi de instantgist in een klein kuiltje in het midden van het meel.
Zet het broodmachine op stand 3 volkoren (whole Wheat).
Zet de broodmachine aan en deze doet de rest.
Het brood is heel lekker met wat kaas.