De bloemen op de velden (Matteüs 6,19-34)
“Gij hebt de bloemen op de velden met koninklijke kracht bekleed” zingen we met Pinksteren: lied 978 in het nieuwe, 479 in het vertrouwde liedboek.
De dichter Jan Wit was een blinde ziener en als hij in het vierde couplet zingen laat: “en laat mij door de wereld gaan, met open ogen open oren, om al uw tekens te verstaan” ontroert mij dat. ik heb college van hem gehad in Groningen en voel nog steeds zijn handen om mijn gezicht. Zo leerden wij elkaar kennen.
Aan dat prachtige lied (ik heb een dierbare herinnering aan mijn moeder die het zong bij het aardappels schillen) moest ik ook meteen denken toen ik voor mijn verjaardag een kaart kreeg van Joke en Ad Soutendijk uit Brielle met daarin het volgende gedicht van Daniël Jonk (11 jaar):
De paardebloem
hij groeit brutaal
in de tuin van allemaal
penwortel diep in de grond
deze bloem wil geen hond
wordt vaak als onkruid beschouwd
is nergens goed voor
ook niet voor hout
de bloem lijkt op de zon
de pluizebol op de maan
blaadjes kartelig
als de kam van een haan
als je tegen de maan blaast
vliegen er sterretjes
met grote haast
als je de plant wilt verjagen
moet je heel diep graven
bittere witte melk in de steel
maar de bloem is knalgeel
als hij zijn zaadjes laat gaan
lijken het goudlampjes
tegen de hemel aan
en dan ineens een grote paardekop
die vreet de paardenbloem helemaal op
Het lieve lied zong ook in mijn hoofd op vrijdag 29 april. De laatste vrijdag van de maand leiden Martine Pothuis en ik een gespreksgroep in De Reigers in Ijsselmonde. Alle deelnemers zijn op ervaren leeftijd (ik blijf daar - de - Jong). Een van de mensen is nagenoeg blind. Ze vroeg wat wij van deze lente gezien hadden. De blije berichten tuimelden over haar heen! Het zwanenpaar had net als verleden jaar weer zeven jonkies gekregen. Mensen hadden elkaar gebeld en met spanning toegekeken hoe de vijf jonge eendjes de weg overstaken, en dat een niet tegen de tramrails opkon, totdat moeder haar een kopje gaf; dat de auto’s ervoor gestopt waren. Een mevrouw heeft koolmezen op haar terras, een ander een duivennest. En dan de bloemen en bloesems! De kastanjes bloeien met hun lantaarns, het fluitekruid (fluiteNkruid mag ook) maakt alles mooi wit en het gazon ziet weer geel van paardebloemen. Toen we tenslotte weer naar buiten wandelden, floot ik dus dat hoogste lied.
Ik neem me heilig voor om dankbaarder te kijken.
Tijd is iets dat we vaak niet nemen. Daar moet je kind voor zijn en kunnen huppelen. Oudere mensen wandelen, baantjesjagers haasten zich. Hoewel?
Ik was op Rotterdam CS bevangen door haat en haast toen ik net de trein naar Utrecht had gemist. Ineens besefte ik hoe stom ik bezig was en besloot de rest van het halve uur voor de volgende trein “liefde te tellen”. Toen pas zag ik een geduldige conductrice een oudere dame het hoelaat en waar uitleggen, en de glimlach op beider gezichten toen het gelukte. Een ouder echtpaar hielp elkaar de roltrap op en de trein in. Een donkere jongen stond vrij en blij te swingen op de muziek van zijn koptelefoon. Ik zag een groep schaterende moslimmeisjes; ook telde ik ouders en hun kinderen, want je kon zien dat ze van elkaar houden: die kleren alleen al! En dan de minnaars en de (vijfenzestig)plussers; homo’s en hetero’s – ik raakte de tel kwijt, en het maakte me gelukkig (dit heb ik donderdag in de trein Heerenveen - Schiedam op site gezet; deze vrijdagmorgen 20 mei kijk ik "Hello Goodbye van gisteren terug, met tranen in de ogen. Joris Linssen kent dat "tellen - kijken - zien" maar al te goed. Zijn programma loopt altijd over van liefde).
Het zijn niet alleen haastende mensen; wat je ziet, ben je zelf.
Laat mij door de wereld gaan, met open ogen, open oren…
En dan inderdaad, de paardebloem. Kom ik die avond thuis, zie ik ze tegen mijn gevel staan. Eenmaal binnen zocht ik ze op in het woordenboek:
PaardeNbloem (paardebloem mag ook): Taraxacum officinale sectie Ruderalia
In april tref je vaak volop goudgeel gekleurde weilanden aan. Deze overdadige kleur wordt teweeggebracht door de Paardenbloem, Taraxacum officinale. De zeer algemene soort is een bekende vertegenwoordiger van de composieten. Paardenbloemen hebben een rozet met grote veerdelige bladeren, een onvertakte bladloze stengel en een bloemhoofdje, met daarop honderden lintbloemen. Het zijn planten met wit melksap. De vruchten worden na rijping aan witte uit haren bestaande 'parachuutjes' verspreid.
Het prachtige Engelse woord voor paardenbloem is Dandelion. Dat komt weer uit het Spaans:
Diente de Leon: leeuwentand. Een paardenbloem is – maar daarvoor moet je heel goed kijken, en de tijd nemen – een verzameling, een bloembed van bloempjes; wel tweehonderd per bloem. En elke bloem zit aan een pol van gekartelde bladen vast, die weer vijftien bloemen geven kan;
dat zijn dus ongeveer drieduizend pluisjes! Die parachuutjes kunnen door de wind honderden kilometers ver weggeblazen worden. Ook lees ik dat de paardenbloem een geneeskracht heeft. Dat weet ik nog niet. Wel voel ik dat het schrijven van deze meditatie me blij maakt. Meteen maar even kijken of er nog tegen de buitenmuur staan: en ja hoor (zie de verse foto).
Blijf dus huppelen of wandelen om haat en haast te minderen.
Luister naar de vogels. Leef van het licht en de warmte van de zon.
Pluk de dag; pluk de paardenbloem. Je kunt haar zelfs helpen door drie keer keer te blazen.
Daarna mag je een wens doen.